Water

Deze blog gaat over de inbreukprocedure van de Europese Commissie tegen Nederland ten aanzien van de evaluatie van watervergunningen op grond van de Kaderrichtlijn Water. Ook bespreken wij de aanpak van de wetgever en de betekenis voor de praktijk.

Dit overzicht van recente waterrapporten schetst context over de waterkwaliteit in Nederland. Die rapporten laten zien dat Nederland voor een breed palet aan wateropgaven staat en bieden inzicht in hoe deze opgaven het beste aangepakt kunnen worden.

In deze bijdrage, de zevende in de reeks, gaan wij in op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 april 2024 over de vraag of de verplichtingen uit de Kaderrichtlijn Water ook gelden voor kleinere wateren.

Naar aanleiding van het voorstel tot wijziging van de KRW heeft onder andere Nederland twee ‘non-papers’ ingediend. De non-papers zien op de uitleg van het verslechteringsverbod in de KRW, de manier van monitoring en vragen om lichtere verplichtingen.

Artikel 4 lid 7 Kaderrichtlijn Water (KRW) biedt een uitzonderingsgrond voor de verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijn. In deze blog gaan wij in op deze uitzonderingsgrond die ziet op het hoger openbaar belang.

Op 20 november 2023 trad richtlijn (EU) 2023/2413 tot herziening van de Hernieuwbare Energierichtlijn (EU) 2018/2001 (“RED III”) in werking. De lidstaten krijgen 18 maanden om RED III om te zetten.

Volgens artikel 4 Kaderrichtlijn Water (KRW) moet een lidstaat achteruitgang van de kwaliteit van een oppervlaktewaterlichaam, zoals een meer of een rivier, voorkomen.

De Kaderrichtlijn Water (KRW) vereist dat alle EU-lidstaten uiterlijk in 2027 voldoen aan de in de richtlijn gestelde doelen.

De grondwatertoestand mag niet achteruitgaan. Dat verbod staat in de Europese Kaderrichtlijn water. In dit blogbericht schetsen wij het juridisch kader voor grondwater.