Selectie van rechtspraak van het Hof van Justitie op prejudiciële vragen over consumentenrecht
Hieronder vindt u een selectie van uitspraken van het Hof van Justitie over prejudiciële vragen met betrekking tot het consumentenrecht in de periode van mei tot september 2024.
Arrest van het Hof van 26 september 2024 in zaak C-330/23 Aldi Süd | Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat een door een handelaar aangekondigde prijsverlaging in de vorm van een percentage of in de vorm van een reclameboodschap die bedoeld is om de voordelige prijs van een aanbod te benadrukken, moet worden vastgesteld op basis van de laagste prijs die de handelaar in rekening heeft gebracht gedurende een periode van niet meer dan 30 dagen voorafgaand aan de toepassing van de prijsverlaging. |
Arrest van het Hof van 19 september 2024 in Zaak C-88/23 Parfümerie Akzente | Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat het concept “gecoördineerd gebied” in artikel 2, onder h), van Richtlijn 2000/31/EG (e-commerce richtlijn) geen betrekking heeft op nationale vereisten betreffende de etikettering van producten die online worden gepromoot en verkocht. Deze etiketteringsverplichtingen zijn specifiek voor de producten zelf en worden opgelegd door het land waar de consument woont. Als zodanig zijn ze uitgesloten van het “gecoördineerde veld” en blijven ze onderworpen aan nationale en Europese sectorale regelgeving, die de consumentenbescherming in elke lidstaat garandeert. Bedrijven die producten online verkopen, moeten de etikettering van hun producten aanpassen aan de regelgeving van elk land en erop letten dat ze voldoen aan de lokale vereisten, vooral wat betreft taal en inhoud. |
Arrest van het Hof van 11 juli 2024 in zaak C-279/23 Skarb Państwa | Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat, overeenkomstig Richtlijn 2011/7/EU betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties, de nationale rechtbanken van een lidstaat vorderingen tot betaling van het forfaitaire minimumbedrag als vergoeding voor invorderingskosten niet mogen afwijzen op grond van het feit dat de betalingsachterstand van de schuldenaar verwaarloosbaar is of dat het bedrag van de betrokken schuld gering is. |
Arrest van het Hof van 30 mei 2024 in zaak C-400/22 Conny | Het Hof van Justitie heeft gepreciseerd dat de handelaar de consument, overeenkomstig de vereisten van Richtlijn 2011/83/EU, moet informeren voordat een online bestelling wordt afgerond, dat hij door deze bestelling een betalingsverplichting aangaat. Deze informatieplicht geldt ook voor de handelaar wanneer de betalingsverplichting nog afhankelijk is van de vervulling van een latere voorwaarde |
Arrest van het Hof van 30 mei 2024 in de gevoegde zaken C‑662/22 Airbnb Ireland UC en C‑667/22 Amazon Services Europe Sàrl , in zaak C‑663/22 Expedia Inc, in de gevoegde zaken C‑664/22 Google Ireland Ltd en C‑666/22 Eg Vacation Rentals Ireland Ltd, en in zaak C‑665/22 Amazon Services Europe Sàrl | Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat een lidstaat geen aanvullende verplichtingen mag opleggen aan een onlinedienstverlener die in een andere lidstaat is gevestigd onder het mom van het waarborgen van de juiste en doeltreffende toepassing van Verordening (EU) 2019/1150 (Platform-to-Business). Dergelijke verplichtingen vallen niet onder de uitzonderingen die zijn toegestaan door Richtlijn 2000/31/EG inzake elektronische handel. |
Arrest van het Hof van 8 mei 2024 in zaak C-216/23 Hauser Weinimport | Het Hof heeft geoordeeld dat een cocktail die hoofdzakelijk bestaat uit een mengsel van wijn en bier niet kan worden aangeduid als een “gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten” in de zin van Verordening (EG) nr. 251/2014. |