Meer of minder consumentenrechten voor een duurzamere wereld?
De klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen van vandaag en ook binnen het consumentenrecht is er geen ontkomen aan. De vraag is echter welke maatregelen kunnen worden genomen om het evenwicht te bewaren tussen de rechten van de consument, het concurrentievermogen van ondernemingen, en de nood aan een meer duurzame, klimaatvriendelijke economie. Op sommige vlakken moeten de consumentenrechten worden uitgebreid, terwijl op andere vlakken wordt gepleit voor een inperking om de negatieve impact op het klimaat te verminderen. Hieronder komen twee pijnpunten aan bod, samen met enkele (wetgevende) voorstellen ter remediëring.
Een beter geïnformeerde consument in een milieuvriendelijke(re) economie
De consument moet correct én voldoende worden geïnformeerd over de milieu-impact van de producten die hij koopt. Volgens sommige studies geeft 62% van de consumenten aan dat zij bereid zijn om hun aankoopgedrag aan te passen om de klimaatimpact te verkleinen en 70% geeft aan een hogere prijs te willen betalen voor producten die beter zijn voor het milieu.1 Producenten spelen hier nu al op in, en geven op hun verpakkingen en in reclames meer en meer aan dat hun producten – op de ene of andere manier – milieuvriendelijke keuzes zouden zijn. Dat leidt echter tot verschillende problemen. Zo is er een amalgaam aan labels en claims (meer dan 200 in de EU), sommige voorgeschreven in wetgeving, sommige uitgegeven door (onafhankelijke) derde partijen, maar evenzeer veel nog zelfverklaard. Bovendien bestaan ook niet altijd duidelijke standaarden of referenties voor claims. Tenslotte blijkt een aanzienlijk deel van de claims te vaag en algemeen, en is het niet steeds duidelijk voor de consument wat de milieuclaim dan wel betekent. Dit alles resulteert er in dat ondernemingen met hun labels soms onterecht een milieuvriendelijk imago uitdragen (het zogenaamde “greenwashing”), en zo de consument (kunnen) misleiden.
Om dit te bestrijden werkt de Europese Commissie onder meer aan een Voorstel voor een verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten2 . Met uitzondering van enkele productcategorieën, zoals levensmiddelen, diervoeders en geneesmiddelen, is dit voorstel van toepassing op alle lichamelijke goederen die op de markt worden geplaatst of in dienst worden gesteld, met inbegrip van onderdelen en tussenproducten. In dit voorstel wordt onder meer een “digitaal productenpaspoort” opgelegd dat betrouwbare informatie verschaft over de milieuduurzaamheid van producten (instructies voor herstel, energie-efficiënte, CO2-voetafdruk, verwachte afval van het product, aanwezigheid van zorgwekkende stoffen,…).3 Het zou consumenten en ondernemingen moeten helpen geïnformeerde keuzes te maken bij de aankoop van producten, meer reparaties en recyclage mogelijk maken, en meer transparantie bieden over de milieueffecten van producten. Het productpaspoort moet de overheidsinstanties ook helpen in hun controles.4
Daarnaast voorziet het voorstel in etiketteringsvereisten, die bepalen welke milieuaspecten op het etiket moeten worden vermeld. Desgevallend moet ook de klasse worden aangeduid waarin het product zich bevindt met betrekking tot dit milieuaspect (denk aan het huidige “Energielabel" van A+++ tot D), waardoor de consument producten eenvoudiger kan vergelijken.5
De Europese Commissie zal in een tweede fase van het wetgevingstraject, de vereisten voor het digitaal productenpaspoort en de etiketteringsvereisten nog concreet invullen voor de verschillende productcategorieën.
Verder ligt er een Voorstel tot wijziging van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken en de Richtlijn Consumentenbescherming op tafel.6 Dit beoogt eveneens een betere informatieverstrekking aan de consument (bv. over de duurzaamheid en repareerbaarheid van producten) maar ook bescherming tegen oneerlijke praktijken, zoals “greenwashing” (misleidende milieuclaims), het voortijdig defect raken van goederen, enz.
Waar men vandaag nog kan discussiëren of milieu-gerelateerde informatie wel een van de “voornaamste kenmerken” is van het product (hetgeen een vereiste is om misleiding in dit verband te verbieden) wordt deze discussie nu vermeden, omdat het voorstel de “maatschappelijke of milieueffecten”, “duurzaamheid” en “repareerbaarheid” nu uitdrukkelijk als “voornaamste kenmerk” van het product aanduidt. Een onderneming die een consument misleidt over deze milieukenmerken en de consument daarmee beïnvloedt in zijn aankoopbeslissing, begaat dus een oneerlijke handelspraktijk.7
Bovendien worden enkele zeer specifieke en nieuwe regels voorgesteld. Het voorstel voorziet enkele praktijken die onder alle omstandigheden verboden zouden worden (nieuwe praktijken op de “zwarte lijst”), bijvoorbeeld:
- Een duurzaamheidskeurmerk weergeven dat niet op een certificeringsregeling is gebaseerd of niet door overheidsinstanties is ingesteld;
- Beweren dat een generieke milieuclaim geldt waarvoor de handelaar geen erkende voortreffelijke milieuprestaties kan aantonen die relevant zijn voor de claim;
- Nalaten de consument te informeren dat een software-update negatieve gevolgen zal hebben voor het gebruik van goederen met digitale elementen of bepaalde kenmerken van deze goederen, zelfs indien de software-update de werking van andere kenmerken van deze goederen verbetert;
- Nalaten de consument te informeren over het bestaan van een kenmerk van een goed, dat is ingevoerd om de duurzaamheid ervan te beperken;
- De consument aanzetten tot het eerder vervangen van de verbruiksgoederen van een goed dan om technische redenen noodzakelijk is;
- Enz.8
Daarnaast zou de precontractuele informatieplicht worden aangescherpt. Vooraleer de overeenkomst wordt gesloten, zou een onderneming verplicht zijn om de consument te informeren over onder meer:
- De repareerbaarheid van producten via een repareerbaarheidsscore, of indien dit niet van toepassing is: informatie over de beschikbaarheid van reserveonderdelen (incl. de bestelprocedure hiervoor), en van een gebruikers- en reparatiehandleiding;
- Het bestaan en de duur van de commerciële duurzaamheidsgarantie van de producent (indien voor het gehele product en een looptijd van meer dan 2 jaar);
- Enz.9
Het herroepingsrecht vs. de strijd tegen de wegwerpmaatschappij?
Naast het invoeren van nieuwe (informatie)rechten, stelt zich de vraag of er ook geen andere, inperkende, maatregelen noodzakelijk zijn om het aankoopgedrag van consumenten duurzamer te maken. E-commerce heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht gekend en heeft een belangrijke impact op het klimaat. Sommige van de gevolgen zijn positief: een afname van energieverbruik voor de bouw en onderhoud van fysieke gebouwen, minder verkeer van consumenten naar fysieke winkels, enz. Andere gevolgen van e-commerce zijn dan weer nadelig: “snelle leveringen” beletten vaak een efficiënt en zuinig transport, er wordt meer verpakking gebruikt, er is een neiging tot overconsumptie, enz.
Ook het herroepingsrecht dat consumenten uitoefenen m.b.t. hun online aankoop heeft vaak nefaste gevolgen. In de EU hebben consumenten het recht om hun online aankoop binnen de 14 dagen na ontvangst te herroepen. Op enkele uitzonderingen na (zoals op maat gemaakte of snel bederfbare producten) is dit een bijna onbeperkt recht, waarbij de consument geen enkele motivering moet geven. Hoewel de verkoper zou mogen vragen dat de consument de directe kost van (verzending en) terugzending betaalt, bieden veel verkopers verzending én retour gratis aan. Bijgevolg wordt bij consumenten elke rem voor overmatig bestellen en terugzenden weggenomen. Dit zorgt niet alleen voor nutteloos transport en verpakking, maar ook voor een massale vernietiging van geretourneerde goederen, onder meer omdat het voor veel ondernemingen te duur is de goederen te controleren, opnieuw te verpakken, en opnieuw in verkoop te stellen en/of omdat het aanbieden van een “tweedekans”-product tegen korting niet binnen het merkimago zou passen.10 Dergelijke praktijken zijn niet te rijmen met de ambitie voor een meer duurzame economie.
Er gaan dan ook stemmen op om het herroepingsrecht van de consument te hervormen. Een van de maatregelen die naar voor wordt geschoven is het verbieden van een gratis retourrecht bij een herroeping (waarmee niet wordt gezegd dat er bij een niet-conforme levering geen kosteloze remedie meer zou moeten bestaan). Momenteel mag de verkoper de directe kosten van het terugzenden van de goederen aanrekenen aan de consument, maar veel verkopers, zeker grote spelers, bieden om commerciële redenen gratis retour aan.
Daarnaast zou men de kosten die een verkoper mag aanrekenen voor een herroeping kunnen uitbreiden. Vandaag mag de verkoper enkel de directe kosten van het terugzenden aanrekenen, terwijl de kosten van herverkoopstelling na een herroeping veel zwaarder doorwegen. Er wordt bijvoorbeeld gepleit voor het verplichten van een optioneel herroepingsrecht waarbij consumenten de keuze zouden moeten krijgen om het product te kopen zonder herroepingsrecht aan de gewone prijs, of mét herroepingsrecht aan een meerprijs.
De vraag wordt ook gesteld of het herroepingsrecht niet uitgesloten zou moeten worden wanneer de consument het goed zodanig heeft behandeld, verder dan nodig was om het te testen, dat het in waarde is verminderd. Onder de huidige wetgeving mag de consument in dat geval nog steeds de koop herroepen, maar mag de verkoper de waardevermindering aanrekenen aan de consument. Echter, in de praktijk blijft dergelijk aanrekening vaak dode letter, omwille van praktische en commerciële redenen. Feit blijft dat de goederen geretourneerd en vaak vernietigd worden. Een uitsluiting van het herroepingsrecht voor deze situatie, zou de consument bewuster laten omspringen met zijn aankoop en retourbeslissing.
Momenteel zijn er nog geen concrete wetsvoorstellen op Europees of Belgisch niveau die het herroepingsrecht zouden inperken. Ten aanzien van ondernemingen ligt er wel een concreet voorstel van de Europese Commissie op tafel dat de vernietiging van onverkochte goederen moet tegengaan.11 Zo zouden grote ondernemingen12 openbaar informatie moeten geven over de onverkochte producten die zij weggooien (bv. via een website): hoeveel producten gooien zij per jaar weg; wat zijn de redenen voor het weggooien; en hoeveel afgedankte producten hebben zij verzonden voor hergebruik, herproductie, recycling, energieterugwinning en afvalverwerking. Het voorstel geeft de Commissie bovendien de mogelijkheid om de vernietiging van onverkochte consumptiegoederen zonder meer te verbieden wanneer de vernietiging van een specifieke productcategorie “een significante milieu-impact” heeft.
Kortom, om op effectieve wijze een duurzamere economie te bewerkstelligen, moeten niet alleen ondernemingen actie ondernemen (zoals meer transparantie bieden over hun milieuprestaties), maar ook consumenten moeten worden aangezet hun aankoop- en retourgedrag drastisch aan te passen.
- 1IBM en NRF, “Research Insights. Consumers Want it All: Hybrid shopping, sustainability, and purpose-driven brands” (2022), p. 9 (https://www.ibm.com/downloads/cas/YZYLMLEV).
- 2Voorstel voor een verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten, Commissie 30 maart 2022, 2022/0095, https://environment.ec.europa.eu/system/files/2022-03/COM_2022_142_1_EN_ACT_part1_v6.pdf
- 3Art. 5 en 7 van het Voorstel voor een verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten.
- 4Overweging 26 van het Voorstel voor een verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten.
- 5Art. 14 en 15 van het Voorstel voor een verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten.
- 6Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU wat betreft het versterken van de positie van de consument voor de groene transitie door middel van betere informatie en bescherming tegen oneerlijke praktijken, Commissie 30 maart 2022, 2022/0092.
- 7Art. 1 van het Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU.
- 8Bijlage van het Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU.
- 9Art. 2 van het Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU.
- 10Het totaal aan textiel en elektronische producten die werden vernietigd in de EU alleen al wordt geschat op €21,7 miljard in 2022. Zie de studie van de Universiteit van Lund (International Institute for Industrial Environmental Economics (IIIEE)), “Product destruction: Exploring unsustainable production-consumption systems and appropriate policy responses”, https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S2352550922003050?via%3Dihub#bb0080
- 11Art. 20 van het Voorstel voor een verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten.
- 12Artikel 20 van het voorstel is niet van toepassing op KMO’s.