Meer bescherming voor supermarktfranchises door nieuw Koninklijk Besluit
Vanaf 1 januari 2025 zullen franchisegevers in de voedingssector rekening moeten houden met een nieuwe lijst aan onrechtmatige bedingen in hun contracten met nieuwe franchisenemers. De bestaande contracten zijn er vanaf 1 mei 2025 aan onderworpen.
Sinds december 2020 zijn reeds een aantal bedingen uitdrukkelijk aangeduid als “onrechtmatig” en dus verboden in alle b2b-contracten. Het verbod op dergelijke onrechtmatige bedingen beoogt het evenwicht tussen contractspartijen te waarborgen, en vooral de zwakkere contractspartij te beschermen. Het Koninklijk Besluit van 20 juni 2024 voegt daar nu een reeks bedingen aan toe, specifiek voor commerciële samenwerkingsovereenkomsten met een “onderneming in detailhandel van niet gespecialiseerde winkels waarbij voedings- en genotmiddelen overheersen” (de sector gekend onder NACE code 47.11). Hoewel het KB het toepassingsgebied dus ruimer formuleert, zal het voornamelijk relevant zijn voor franchises in de supermarktsector.
Deze regels komen er omwille van de bezorgdheid over de dominante positie die een klein aantal actoren hebben ten aanzien van de vele kleinere handelspartners in de sector. Ook de evolutie waarbij steeds meer gewerkt wordt via “verzelfstandiging” van verkooppunten (bv. via franchise), en de moeilijke (onbestaande) onderhandelingspositie die deze zelfstandigen hebben (bijvoorbeeld op vlak van exclusieve bevoorradingsclausules, maximumprijzen, verplichte promo’s, enzovoort) liggen aan de basis van het nieuwe KB.
A. De wijzigingen
Het KB stelt dat volgende bedingen in elk geval onrechtmatig en dus verboden zijn (“zwarte lijst”):
- [De leveringsverplichting uithollen]: Bij gebrekkige (of niet-)naleving van zijn leveringsverplichting de persoon die het recht verkrijgt [bv. de franchisenemer] schadeloosstelling te ontzeggen of het recht om zich bij derden te kunnen bevoorraden te ontzeggen of ongepast te beperken;
- [Een nieuwe activiteit beletten]: Verbieden om voorbereidingen te treffen of onderhandelingen aan te vatten met het oog op het ontwikkelen van een nieuwe activiteit tijdens de opzegtermijn of de termijn van een niet concurrentiebeding (dit laat echter de regels inzake bedrijfsgeheimen onverlet);
- [Promokosten afwentelen]: Diegene die het recht verkrijgt [bv. de franchisenemer], meer dan de helft van de kosten te laten dragen die voortvloeien uit de verwezenlijking en de uitvoering van de promotieacties die door diegene die het recht verleent worden opgelegd;
- [Bevoegde rechter]: Enkel de rechter van de zetel van de persoon die het recht verleent en/of een rechter waarvan de zetel zich bevindt in een ander taalgebied dan de zetel van de persoon die het recht verkrijgt, bevoegd te verklaren om kennis te nemen van het geschil.
Volgende bedingen worden vermoed onrechtmatig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen wordt (de “grijze lijst”):
- [Optie- of voorkooprechtclausules met onevenwichtige waardebepalingen]: een forfaitaire waardering te maken van het handelsfonds of de aandelen van de onderneming van de persoon die het recht verkrijgt, waarbij een prijs wordt vastgesteld die kennelijk onredelijk is rekening houdend met een normale waardering van een handelsfonds of de aandelen van een onderneming;
- [Verplichten om een verlieslatende onderneming verder uit te baten]: de persoon die het recht verkrijgt te verplichten tot uitbating van een onderneming die minstens twaalf maanden structureel verlieslatend is zonder te voorzien in een opzegtermijn van maximum vier maanden voor de persoon die het recht verkrijgt, zonder bijkomende vergoeding;
- [Onredelijk beëindigingsbeding]: de persoon die het recht verleent toe te staan de commerciële samenwerkingsovereenkomst te beëindigen met toepassing van een uitdrukkelijk ontbindend beding.
B. De sanctie
Mocht een overeenkomst toch een onrechtmatig beding bevatten, dan zal het beding nietig zijn en niet toegepast kunnen worden. In de mate dat dit mogelijk is, blijft de rest van de overeenkomst bestaan en afdwingbaar.
C. Inwerkingtreding
Het KB zal vanaf 1 januari 2025 toegepast worden op samenwerkingsakkoorden die worden afgesloten, vernieuwd of aangepast na 1 januari 2025. Voor andere, reeds bestaande samenwerkingsakkoorden zullen de regels vanaf 1 mei 2025 van toepassing zijn. De oude contracten zullen de regels dus niet kunnen ontwijken.