Wetsvoorstel Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022 ingediend bij de Tweede Kamer

Article
NL Law

Op 23 december 2021 is het wetsvoorstel Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022 ingediend bij de Tweede Kamer. Deze wet bevat aanpassingen van diverse wetten ten aanzien van abusievelijke onvolkomenheden, zoals verschrijvingen, taalkundige omissies, foutieve verwijzingen en andere technische gebreken. Wij bespreken wijzigingen die worden voorgesteld in Boek 2 BW.

Artikel nummer uit wetsvoorstel

Artikel in Boek 2 BW

Korte toelichting op de wijziging

Artikel V - A 

2:36 lid 4 BW 

«omzetting van de vereniging is een andere rechtsvorm» vervangen door «omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm». 
Er is sprake van een verschrijving. 

Artikel V - B

2:93 lid 4 BW

In navolging van artikel 2:203 (4) BW voor de BV wordt voorgesteld dat de oprichters van een NV de vennootschap kunnen verbinden voor het betalen van kosten die met de oprichting verband houden. Daartoe wordt in de eerste zin van artikel 2:93, vierde lid, BW na «commissarissen» ingevoegd «, het betalen van kosten die met de oprichting verband houden».  

Dit levert een versoepeling op voor de praktijk. Wanneer een vennootschap in de akte van oprichting voor deze kosten wordt verbonden, is immers geen afzonderlijke bekrachtiging door het bestuur noodzakelijk. 

Artikel V - C  2:142 lid 2 BW 

In artikel 142, tweede lid, wordt «De eerste twee leden van artikel 133» vervangen door «De eerste drie leden van artikel 133». 

Met deze wijziging wordt een wetstechnische onvolkomenheid hersteld door ook te verwijzen naar artikel 2:133 lid 3 BW. Zo wordt voorzien in de situatie dat bij de benoeming slechts één persoon wordt voorgedragen. 
Hiermee wordt de toepasselijkheid van de regels over de bindende voordracht bij een NV gelijkgesteld met de systematiek van de benoeming van commissarissen van een BV.

Artikel V – D en E en XLV 2:187 BW

De eerste volzin van artikel 2:187 BW verwijst naar artikel 2:142b BW, omdat het ingroeiquotum zowel voor beursgenoteerde naamloze vennootschappen, als beursgenoteerde besloten vennootschappen geldt. 
 

Het ingroeiquotum is in werking getreden op 1 januari 2022 en kent een horizonbepaling van acht jaar. Dat betekent dat artikel 2:142b BW op 1 januari 2030 vervalt en op die datum ook de verwijzing naar dat artikel in art. 2:187 BW moet komen te vervallen. Het voorgestelde onderdeel E, in combinatie met het tweede lid van artikel XLV, zorgt daarvoor. 

Artikel V - F 2:346 BW

In artikel 346, tweede lid, wordt «artikel 129a of 239a» vervangen door «artikel 44a, 129a, 239a of 291a». 

Door deze wijziging kunnen ook niet-uitvoerende bestuurders van verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen een enquêteverzoek namens de rechtspersoon indienen indien gekozen is voor een monistisch bestuursmodel. 

Deze wijziging zal in werking treden op het moment dat onderdelen FA (artikel 2:44a BW) en BBBA (2:291a BW) van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen in werking treden. 

Artikel V - G 2:454 lid 1 B «gerechtshof te Amsterdam» vervangen door «gerechtshof Amsterdam».
Er is sprake van een verschrijving. 

 

Voor de wijzingen in de Wet bestuur en toezicht verwijzen we naar de short read ‘Wet bestuur en toezicht nog niet volledig in werking getreden'.