Wetsvoorstel toekomst pensioenen – aanscherping informatieverplichtingen
In onze eerdere berichten over het Concept wetsvoorstel toekomst pensioenen gaven wij een overzicht van de belangrijkste wijzigingen uit dit wetsvoorstel en bespraken wij meer specifiek de verschillende soorten pensioenovereenkomsten waaruit de sociale partners na 1 januari 2026 kunnen kiezen.
In dit bericht focussen wij op de informatieverplichtingen uit het Concept wetsvoorstel toekomst pensioenen. Dit wetsvoorstel bevat enkele fundamentele wijzigingen op het gebied van informatievoorziening aan deelnemers en pensioengerechtigden, zowel wat betreft de vorm als de inhoud van deze informatievoorziening.
Aanpassing informatievoorschriften noodzakelijk
De wetgever stelt voorop dat een aanpassing van de huidige informatievoorschriften voor pensioenuitvoerders noodzakelijk is. Allereerst sluiten de huidige informatievoorschriften in de Pensioenwet niet voldoende aan bij de kenmerken van de verschillende soorten pensioenovereenkomsten waaruit de sociale partners vanaf 1 januari 2026 kunnen kiezen.
Daarnaast benadrukt de wetgever in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat in het nieuwe stelsel meer deelnemers en pensioengerechtigden behoefte zullen hebben aan goede informatievoorziening. Onder het huidige pensioenstelsel ligt de nadruk op uitkeringsregelingen, waarin de pensioenuitkering in beginsel gegarandeerd is (hoewel dat in de praktijk vaak niet zo is). In het toekomstige pensioenstelsel zal de pensioenuitkering niet meer gegarandeerd zijn. Dat betekent dat er meer behoefte aan goede informatievoorziening zal zijn, aldus de wetgever. Hier komt bij dat door de introductie van nieuwe keuzemogelijkheden, de implicaties van bepaalde keuzes ook groter worden. Ook dit is een reden om de huidige informatievoorzieningen aan te scherpen, zodat deelnemers beter weten welke keuzes zij kunnen maken en wat hiervan de gevolgen zijn.
Introductie ‘call to action’
Een eerste belangrijke aanscherping van de informatieverplichtingen van de pensioenuitvoerder is de introductie van ‘call to action’ in het voorgestelde artikel 48 lid 4 Pensioenwet. De kern van deze bepaling is dat de pensioenuitvoerder bevordert dat de informatie die hij verstrekt de (gewezen) deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde aanzet tot actie. Het enkel verstrekken van informatie volstaat dus niet meer; de informatie moet ook op zo’n wijze worden geformuleerd dan wel vormgegeven dat de informatie aanzet tot actie.
Deze ‘call to action’ is bewust breed geformuleerd. De wetgever laat het aan de pensioenuitvoerder om te bepalen op welke wijze hij de informatievoorziening inricht en op welke wijze hij de (gewezen) deelnemer en pensioengerechtigde aanzet tot actie. Het idee hierachter is dat de pensioenuitvoerder de informatievoorziening aanpast aan de doelgroep. Een jonge doelgroep zal bijvoorbeeld behoefte hebben aan andere informatie dan een oudere doelgroep.
Introductie keuzebegeleiding
Naast de ‘call to action’ introduceert het wetsvoorstel een verplichting voor pensioenuitvoerders om deelnemers en pensioengerechtigden te begeleiden bij het maken van keuzes. In het voorgestelde artikel 48a Pensioenwet is opgenomen dat de pensioenuitvoerder de (gewezen) deelnemer, gewezen partner en de pensioengerechtigde op adequate wijze begeleidt bij het maken van een keuze binnen de pensioenovereenkomst en dat de pensioenuitvoerder een keuzeomgeving inricht die de helpt bij het maken van een passende keuze.
Ook hier gaat het om een open norm: de pensioenuitvoerders krijgen de ruimte om bij het inrichten van de genoemde keuzeomgeving rekening te houden met de wensen en behoeften van de doelgroep. Belangrijk is voorts dat het hier om een inspanningsverplichting gaat. De pensioenuitvoerder dient zich maximaal in te spannen om deelnemers te begeleiden bij het maken van een passende keuze, maar is niet verantwoordelijk voor de gemaakte keuze. De wetgever besteedt opvallend weinig aandacht aan hoe pensioenuitvoerders in de praktijk aan deze verplichting kunnen voldoen. Het is duidelijk dat pensioenuitvoerders een (digitale) keuzeomgeving moeten inrichten, maar welke vorm deze omgeving moet hebben en welke informatie dient te worden vermeld, wordt niet nader toegelicht. Mogelijk dat dit in het vervolg van het wetgevingstraject duidelijker wordt.
Vorm informatievoorziening
Zoals gezegd, verandert ook de vorm van de informatievoorziening. Op dit moment mogen pensioenuitvoerders alleen schriftelijk of elektronisch informatie verschaffen. Daar komt een manier bij, namelijk de passieve informatievoorziening via een website. De pensioenuitvoerder mag alleen op deze wijze informatie verschaffen als de deelnemer of pensioengerechtigde hier uitdrukkelijk voor heeft gekozen. Verder is belangrijk dat de pensioenuitvoerder bij deze wijze van (passieve) informatievoorziening een notificatie (push bericht) moet sturen als er nieuwe informatie is opgenomen op de website.
Verder is relevant dat pensioenuitvoerders niet meer verplicht zullen zijn om een Uniform Pensioenoverzicht (UPO) of Pensioen 1-2-3 te verschaffen. De onderliggende informatieverplichtingen veranderen niet, maar de pensioenuitvoerders zijn in het nieuwe pensioenstelsel vrij om zelf te bepalen op welke wijze zij aan deze informatieverplichtingen voldoen. Overigens is onze verwachting dat pensioenuitvoerders, zeker in het begin, nog steeds gebruik zullen maken van een UPO en Pensioen 1-2-3. Dat is immers bekend en vereist de minste (administratieve) aanpassingen.
Stibbe website Nieuw pensioenstelsel
De praktijkgroep Employment, Pensions & Incentives (EPI) van Stibbe volgt het nieuwe pensioenstelsel op de voet. Onze website 'Nieuw pensioenstelsel' (www.stibbenieuwpensioenstelsel.nl) informeert u over de aankomende veranderingen. Deze website is bedoeld voor werkgevers die op de hoogte willen blijven van het Pensioenakkoord en de uitwerking daarvan. Wij houden hierop de actuele ontwikkelingen bij, maken de relevante achtergrondinformatie eenvoudig toegankelijk en zetten op een rij wat de werkgever wanneer moet gaan doen. Wij concentreren ons op het deel van het Pensioenakkoord dat voor werkgevers het meest relevant is: het nieuwe pensioencontract, de afschaffing van de doorsneesystematiek en het transitiekader.