Voortgang Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen
In onze Corporate Update van 29 januari 2019 bespraken wij de voortgang van het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen. Kort hierna, op 15 februari 2019, zijn de Nota n.a.v. het nader verslag en de Tweede nota van wijziging verschenen. Verder heeft de minister in een brief van 20 mei 2019 nog enkele vragen beantwoord. De plenaire behandeling van het wetsvoorstel zal na het zomerreces plaatsvinden. In deze bijdrage behandelen we kort de voortgang van het wetsvoorstel.
Met dit wetsvoorstel wil de minister duidelijker in de wet aangeven wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van bestuurders en commissarissen bij een vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij. Enkele wijzigingen die in dit verband voor deze rechtspersonen worden voorgesteld:
- regeling voor tegenstrijdig belang van bestuurders en commissarissen;
- mogelijkheid tot het instellen van een one-tier board; en
- wettelijke basis voor het instellen van de raad van commissarissen.
Daarnaast bevat het wetsvoorstel enkele wijzigingen van de bepalingen voor de NV en BV, waaronder de belet- en ontstentenisregeling voor bestuurders en commissarissen en van bepalingen voor de stichting over de taakvervulling en het ontslag van een bestuurder of commissaris door de rechtbank.
In de Nota n.a.v. het nader verslag beantwoordt de minister nog enkele vragen die in het Nader verslag waren gesteld. De Tweede nota van wijziging is slechts technisch van aard. In zijn brief van 20 mei 2019 benadrukt de minister de inrichtingsvrijheid voor stichtingen en verenigingen binnen het wettelijk kader vanwege de grote differentiatie in bestuursmodellen en toezichtstructuren. Ook besteedt hij uitgebreid aandacht aan enkele in de literatuur gestelde vragen over de toepassing van de wettelijke tegenstrijdig belangregeling en de problematiek rond het begrip "ernstig verwijt" in het kader van de bestuurdersaansprakelijkheid van artikel 2:9 BW. Op 23 mei 2019 is nog een Amendement ingediend waarbij wordt voorgesteld het wetsvoorstel binnen vijf jaar na inwerkingtreding te evalueren.
De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer staat gepland voor september 2019.