De Ecodesign Verordening: nieuwe duurzaamheidsverplichtingen voor producenten

Article
NL Law
EU Law

Op 18 juli 2024 is de Ecodesign Verordening (hierna: ‘verordening’) in werking getreden. Met de verordening worden én kunnen eisen worden gesteld aan product(groep)en die in de handel worden gebracht binnen de interne markt, met als doel om de duurzaamheid van deze producten te verbeteren. In dit blog beschrijven wij wat voor eisen dit zijn, wanneer deze gaan gelden en voor wie. Eerder schreven we over het wetsvoorstel van de Europese Commissie deze blog. Hieronder bespreken we de definitieve verordening zoals deze door de Raad en het Europees Parlement is vastgesteld.

Producteisen en het digitale productpaspoort

De verordening bevat niet alleen regels die rechtstreeks gelden, maar biedt vooral ook een wettelijke basis aan de Europese Commissie om in gedelegeerde wetgeving gedetailleerde producteisen te stellen (de regels betreffende de vernietiging van onverkochte consumentenproducten staan overigens wel in de verordening zelf, zie hieronder).  Met die gedelegeerde handelingen kan de Commissie  duurzaamheidseisen stellen aan specifieke producten. De eisen kunnen gaan over verschillende productaspecten, zoals de repareerbaarheid, het watergebruik of de recycleerbaarheid. 

In gedelegeerde handelingen kan de Commissie prestatie- en informatievereisten neerleggen. Bij prestatievereisten gaat het bijvoorbeeld om een gegarandeerde levensduur, de beschikbaarheid en betaalbaarheid van reserveonderdelen of het gehalte aan gerecyclede materialen. Deze vereisten kunnen betrekking hebben op één specifieke productgroep, of op een bepaald aspect van verschillende product(groep)en. Bijvoorbeeld dat een bepaalde grondstof die in verschillende elektrische apparaten wordt gebruikt altijd moet kunnen worden teruggewonnen.

Er kunnen ook informatievereisten worden gesteld aan product(groep)en. Deze informatie kan betrekking hebben op de aanwezigheid van zorgwekkende stoffen, de prestaties van het product en de manier waarop een product moet worden onderhouden en gerepareerd. Deze informatie moet worden opgeslagen in een digitaal productpaspoort, dat toegankelijk is via een code op de verpakking of het product zelf. Het productpaspoort is een van de ‘paradepaardjes’ van de nieuwe verordening, en sluit aan bij de roep om een betere informatievoorziening over grondstoffen en producten om de transitie naar een circulaire economie te versnellen. Hierover schreven wij eerder deze blog

De verordening sluit aan bij vele oproepen om productontwerp te reguleren, bijvoorbeeld door het Planbureau voor de Leefomgeving (zie daarover deze blog). De gedachte hierbij is dat op deze manier de koolstofvoetafdruk en milieuvoetafdruk van producten gedurende hun levensduur effectief kan worden verkleind, en van duurzame producten de norm kan worden gemaakt. Ook het productenpaspoort sluit aan bij oproepen uit praktijk en wetenschap (hierbij een voorbeeld).  

Voor wie gelden de verplichtingen en vanaf wanneer?

De verordening is van toepassing op alle fysieke goederen die in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen, met inbegrip van onderdelen en tussenproducten. Zij is echter niet van toepassing op:

  1. levensmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002;
  2. diervoeders zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 4, van Verordening (EG) nr. 178/2002;
  3. geneesmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 2, van Richtlijn 2001/83/EG;
  4. diergeneesmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 1, van Verordening (EU) 2019/6;
  5. levende planten, dieren en micro-organismen;
  6. producten van menselijke oorsprong;
  7. producten van planten en dieren die rechtstreeks verband houden met toekomstige vermeerdering ervan;
  8. voertuigen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 167/2013, in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 168/2013 en in artikel 2, li 1, van Verordening (EU) 2018/858, met betrekking tot de productaspecten waarvoor vereisten zijn vastgesteld uit hoofde van sectorspecifieke wetgevingshandelingen van de Unie die op die voertuigen van toepassing zijn.

De Europese Commissie zal stapsgewijs gedelegeerde handelingen vaststellen met productregels. Dat betekent concreet dat er in de komende jaren telkens voor meer soorten producten vereisten zullen worden vastgesteld. Ingrepen met de grootste verwachte milieu-impact hebben prioriteit. Uiterlijk op 19 april 2025 zal de Commissie haar eerste werkplan publiceren, zo bepaalt de verordening. Dit plan bevat een lijst van productgroepen waaraan prioriteit wordt gegeven voor de vaststelling van producteisen en een tijdschema voor de vaststelling van die vereisten. Het werkplan heeft betrekking op een periode van ten minste drie jaar en de verordening bepaalt dat het eerste plan prioriteit zal geven aan de volgende productgroepen: ijzer en staal; aluminium; textiel, met name kleding en schoeisel; meubelen, met inbegrip van matrassen; banden; detergenten; verven; smeermiddelen; chemische stoffen; energiegerelateerde producten; en producten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en andere elektronica.

Bij het vaststellen van producteisen maakt de Europese Commissie gebruik van voorbereidende onderzoeken en consultaties met stakeholders. Middels een forum inzake ecologisch ontwerp worden stakeholders hierbij betrokken. 

Wanneer de gedelegeerde handelingen in werking treden, moeten fabrikanten waarborgen dat hun producten zijn ontworpen en gefabriceerd overeenkomstig de prestatievereisten die zijn neergelegd in de gedelegeerde handeling, en vergezeld gaan van de vereiste informatie, waaronder het digitale productpaspoort. Hierbij geldt dat er in principe ten minste 18 maanden zitten tussen de inwerkingtreding van de gedelegeerde handelingen en het moment waarop producten daadwerkelijk aan de nieuwe regels moeten voldoen. 

Fabrikanten mogen een product vervolgens pas in de handel brengen nadat een conformiteitsbeoordeling is uitgevoerd. Voor deze beoordeling zijn zij zelf in principe verantwoordelijk. In de gedelegeerde handeling wordt vastgelegd welke procedure hiervoor geldt. Daarnaast gelden er verplichtingen voor andere marktdeelnemers, zoals importeurs, distributeurs, en handelaars. Zo moeten importeurs ervoor zorgen dat producten die zij binnen de interne markt brengen voldoen aan de vastgestelde prestatie- en informatievereisten en moeten handelaars waarborgen dat het digitale productpaspoort makkelijk toegankelijk is voor klanten.

Indien (nog) geen gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld voor een specifieke productgroep, kunnen marktdeelnemers ook zelf een voorstel indienen bij de Europese Commissie voor zelfreguleringsmaatregelen. Een dergelijke zelfreguleringsmaatregel moet naast een lijst van ondertekenaars onder andere specifieke producteisen en een objectief toezichtplan bevatten. Zelfreguleringsmaatregelen gelden alleen voor de ondertekenaars van het voorstel.

Vernietiging onverkochte consumentenproducten

Verder bevat de verordening ook regels voor de vernietiging van niet-verkochte consumentenproducten. Deze regels vloeien rechtstreeks voort uit de verordening. Bedrijven moeten maatregelen nemen om te voorkomen dat onverkochte consumptiegoederen moeten worden vernietigd. Daarnaast moeten bedrijven op een gemakkelijk toegankelijke plek publiceren hoeveel onverkochte consumentenproducten zij per jaar vernietigen. Zij moeten daarbij redenen geven waarom zij de producten vernietigen. Deze verplichting geldt niet voor micro- en kleine ondernemingen en is vanaf 19 juli 2030 van toepassing op middelgrote ondernemingen. 

De Commissie heeft ook de bevoegdheid om specifieke verboden in te stellen voor de vernietiging van ongebruikte goederen. Dit is reeds gedaan voor bepaalde kleding en schoeisel, die genoemd zijn in bijlage VII van de verordening. Met ingang van 19 juli 2026 is de vernietiging van deze producten verboden. Deze regel geldt niet voor micro- en kleine ondernemingen en is van toepassing op middelgrote ondernemingen vanaf 19 juli 2030.  De Commissie is bevoegd om uitzonderingen vast te stellen op deze regel(s) in gedelegeerde handelingen. 

Groene overheidsopdrachten

Tot slot biedt de verordening de mogelijkheid aan de Europese Commissie om bepaalde ‘groene’ minimumvereisten vast te stellen voor overheidsopdrachten die vallen onder de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Deze eisen kunnen bestaan uit technische specificaties, gunningscriteria, opdrachtuitvoeringsvoorwaarden of -streefdoelen. Bijvoorbeeld dat de producten van inschrijvers voldoen aan specifieke vereisten met betrekking tot de koolstofvoetafdruk. 

Sancties voor niet-naleving

De lidstaten dienen zelf sancties vast te stellen voor niet-naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de verordening en de gedelegeerde handelingen, waaronder in ieder geval geldboetes en tijdelijke uitsluiting van procedures voor het aanbesteden van overheidsopdrachten. Daarnaast zijn marktdeelnemers aansprakelijk voor door de consument geleden schade wanneer een product niet voldoet aan de producteisen.

Slot

De nieuwe Ecodesignverordening beoogt de transitie naar een circulaire economie te versnellen en biedt de mogelijkheid om alle denkbare duurzaamheidsaspecten van aangewezen product(groep)en te reguleren. De huidige productregelgeving zal aldus flink toenemen in de komende jaren en veel producenten, distributeurs en importeurs krijgen hier naar verwachting mee te maken. Dat zal gevolgen hebben voor productontwerp, en zal ook zorgen voor meer administratieve lasten vanwege de informatieverplichtingen. De precieze vereisten zullen de komende jaren in gedelegeerde handelingen worden vastgelegd. Wij houden u daar graag van op de hoogte.