Actualiteiten Corporate Governance Code
Op 19 januari 2024 stuurde Minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat (de “Minister”) een kamerbrief aan de Tweede Kamer over de visie ten aanzien van de toekomst van de Corporate Governance Code (de “Code”) en de stappen die zij voornemens is te zetten. Een andere ontwikkeling is het voorstel om een Verklaring Omtrent Risicobeheersing (de “VOR”) toe te voegen aan de Code. Uitgangspunt van het voorstel is dat beursvennootschappen voor het eerst over het boekjaar beginnend op of na 1 januari 2025 een VOR moeten opnemen in het bestuursverslag.
De herziene Code
De herziene Code is in werking getreden vanaf het boekjaar beginnend op of na 1 januari 2023. Beursvennootschappen hadden tot 31 december 2023 om hun organisatie en corporate governance documentatie aan te passen aan de herziene Code. De herziene Code is met ingang van 1 januari 2024 aangewezen als wettelijke gedragscode door een wijziging van het Besluit inhoud bestuursverslag. In 2024 moet in het bestuursverslag over boekjaar 2023 worden gerapporteerd over deze implementatie. De Monitoring Commissie Corporate Governance Code (de “Commissie”) beveelt beursvennootschappen aan om de hoofdlijnen van de corporate governance structuur en de naleving van de gewijzigde Code als afzonderlijk agendapunt ter bespreking voor te leggen aan de algemene vergadering in 2024.
Voor meer informatie over de herziene Code zie ook onze Corporate Alert van 20 december 2022 en het artikel van Sandra Rietveld in MVO 2023/1.6 en het artikel van Sandra Rietveld, Jet Rutgers en Lieke Stroeve in TOP 2023/399.
Visie Minister over de toekomst van de Code
De zittingstermijn van de laatste Commissie onder voorzitterschap van Pauline van der Meer Mohr (hierna: de commissie-Van der Meer Mohr) is per 1 januari 2023 verlopen. Er is in eerste instantie door de Minister geen nieuwe Commissie benoemd. In een kamerbrief van 20 december 2022 verwijst de minister voor deze keuze naar enkele door de commissie-Van der Meer Mohr geschetste ontwikkelingen.
Ten eerste wijst de commissie-Van der Meer Mohr erop dat door de vraag vanuit de politiek en de maatschappij steeds meer maatschappelijke thema’s een plaats krijgen in de Code, waardoor in toenemende mate sprake is van overlap tussen de Code en (nieuwe) wet- en regelgeving. Daarnaast signaleert de commissie-Van der Meer Mohr dat de juridisering van de maatschappij tot gevolg heeft dat er meer spanning komt te staan op het principle based uitgangspunt van de Code. Als gevolg van deze ontwikkelingen startte de Minister eind 2022 samen met de betrokken ministeries en de zogenoemde schragende partijen[1] een verkenning naar de vraag hoe de Code ook de komende tien jaar actueel en betekenisvol kan blijven.
De uitkomsten van deze verkenning zijn op 19 januari 2024 door de Minister gepubliceerd. Belangrijkste conclusie van de verkenning is dat de relevantie van de Code en het huidige stelsel van corporate governance worden onderschreven en er draagvlak is voor continuering van dit stelsel. De Minister benoemt echter ook enkele aandachtspunten, zoals de al eerder genoemde toenemende overlap tussen wet- en regelgeving en de Code en de juridificering van de Code. Daarnaast bestaan er verschillende zienswijzen over wat de rolverdeling tussen de Commissie, de schragende partijen en de overheid exact behelst. De Minister noemt dit een remmende factor voor de effectiviteit van en het draagvlak voor de Code en de werkzaamheden van de Commissie.
Om te zorgen dat de Code en de Commissie de komende jaren meerwaarde blijven houden, identificeert de Minister een aantal voorwaarden. Zo moet de Code onderscheidend en van meerwaarde zijn ten opzichte van wet- en regelgeving. Ook moet de Code kunnen rekenen op draagvlak van beursvennootschappen, aandeelhouders en werknemers, overheid en samenleving. Tegelijk moet de Code voldoende ambitieniveau hebben. Hiervoor is een effectieve, onafhankelijke en verbindende rol van de Commissie noodzakelijk.
Om aan deze voorwaarden te voldoen, zet de Minister een aantal stappen. Het Instellingsbesluit van de Commissie zal worden aangepast om de taken van de Commissie te verduidelijken, de onafhankelijkheid van de Commissie te benadrukken en om overlap met wetgeving en de Code te voorkomen. Daarnaast wordt een “stevig secretariaat” opgezet ter ondersteuning van de Commissie, zo meldt de Minister.
Een belangrijke wijziging is dat de Minister de Commissie de ruimte gaat bieden om – na een grondige analyse – zelf de Code aan te passen. Daarvoor hoeft, anders dan nu gebruikelijk, geen verzoek te worden ingediend door de schragende partijen. Dat geeft haar meer onafhankelijkheid en manoeuvreerruimte, aldus de Minister.
Er is eind 2023 een werving- en selectieprocedure in gang gezet voor het werven van een nieuwe voorzitter van de Commissie. Nadat de voorzitter de nieuwe leden van de Commissie heeft samengesteld, worden deze door de Minister benoemd.
Verklaring omtrent risicobeheersing in de Code
Naar aanleiding van het rapport Versterking Verantwoordingsketen van Universiteit Leiden van 6 april 2021 (het “Onderzoeksrapport”) deed de toenmalige Minister van Financiën al een aanbeveling om te komen tot een verbreding van de reikwijdte van het ‘in control statement’ uit de Code (best practice bepalingen 1.4.2 en 1.4.3) van (alleen) financiële verslaggevingsrisico’s naar (ook) operationele en compliancerisico’s, de zogenoemde VOR. De commissie-Van der Meer Mohr heeft deze aanbeveling echter niet overgenomen bij wijziging van de Code in 2022 omdat sprake zou zijn van een controversieel onderwerp, dat nadere discussie behoeft.
Diverse belanghebbenden waren het hier niet mee eens. Zo staat in een door de Tweede Kamer aangenomen Motie van D66 van 4 april 2023 dat de VOR moet worden opgenomen in de Code dan wel dat daarover wetgeving zou moeten worden voorbereid.
Als gevolg hiervan werd een werkgroep ingesteld onder voorzitterschap van Jaap van Manen. Deze werkgroep heeft samen met de schragende partijen en de NBA gewerkt aan een voorstel om de VOR om op te nemen in de Code. Met dit voorstel houdt de werkgroep rekening met zowel nationale als internationale ontwikkelingen op het gebied van risicobeheersing. De werkgroep heeft het voorstel – bij gebreke van de Commissie – toegezonden aan de Minister van Financiën. De werkgroep roept Minister Kaag op om i) te bewerkstelligen dat het kabinet op het voorstel reageert, en ii) om de nodige vervolgstappen te nemen om ervoor te zorgen dat de voorgestelde wijzigingen in de Code terecht komen.
Ervan uitgaande dat de VOR in 2024 in de Code wordt opgenomen, moeten beursvennootschappen voor het eerst over het boekjaar beginnend op of na 1 januari 2025 een VOR opnemen in het bestuursverslag. Dit stelt beursvennootschappen in staat hun risicobeheersing in 2024 zodanig aan te passen dat zij aan de VOR kunnen voldoen.
1. De schragende partijen zijn Eumedion, Euronext, FNV, CNV, VEB, VEUO en VNO-NCW.