Wetsvoorstel implementatie Prospectusverordening

Met ingang van 21 juli 2019 moeten ondernemingen die effecten aanbieden of uitgeven voldoen aan de Prospectusverordening. De Prospectusverordening is onderdeel van het Actieplan van de Europese Commissie voor de opbouw van een kapitaalmarktenunie en vervangt de Prospectusrichtlijn (2003/71/EG). Voor meer informatie over de Prospectusverordening verwijzen wij naar onze Corporate Update van 11 juli 2017.

De regels in de Prospectusverordening hebben rechtstreekse werking. Hierdoor komen de nationale bepalingen die uitvoering geven aan de Prospectusrichtlijn te vervallen (hoofdstuk 5.1 van de Wft). Besloten is om een nieuw hoofdstuk 5.1 aan de Wft toe te voegen. Dit nieuwe hoofdstuk bevat vier artikelen. De artikelen 5:1 en 5:2 (nieuw) Wft regelen de verantwoordelijkheid voor de in het prospectus opgenomen informatie. Deze verantwoordelijkheid ligt ten minste bij de uitgevende instelling of bij haar leidinggevend, toezichthoudend of besturend orgaan, de aanbieder, de aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt of de garant. De regeling in art. 5:3 (nieuw) Wft was reeds opgenomen in art. 5:19a van het oude hoofdstuk 5.1. van de Wft en vormt een implementatie van art. 23 lid 3 van de Richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (Richtlijn 2011/61/EU). Art. 5:4 (nieuw) Wft bevat de grondslag om in de Vrijstelingsregeling Wft vrijstellingen te regelen van de prospectusplicht. Hierbij moeten de voorwaarden uit art. 3 lid 2 van de Prospectusverordening in acht worden genomen. Hieruit blijkt onder meer dat het slechts mag gaan om aanbiedingen van ten hoogste EUR 8 miljoen, berekend over een periode van twaalf maanden. In Nederland is gekozen voor een vrijstellingsdrempel van € 5 miljoen. Ten slotte worden in de Wft de bevoegdheden die de AFM heeft op grond van de Prospectusverordening geregeld en worden enkele technische aanpassingen doorgevoerd.

De inbrengdatum voor het Verslag is geagendeerd op 7 februari 2019.