Wet implementatie Prospectusverordening in werking getreden
Op 21 juli 2019 zijn de Wet implementatie prospectusverordening en het bijbehorende Besluit en de Regeling in werking getreden. Deze nieuwe regeling strekt tot implementatie van de Prospectusverordening (Verordening (EU) 2017/1129). De Prospectusverordening brengt enkele wijzigingen aan in het bestaande prospectusregime.
De Prospectusverordening beoogt (in de context van de kapitaalmarktunie) de toegang van met name kleine en middelgrote ondernemingen tot de financiële markten te verbeteren. De verordening vervangt de Prospectusrichtlijn.
De regels in de Prospectusverordening hebben rechtstreekse werking. Hierdoor komen de nationale bepalingen die uitvoering geven aan de Prospectusrichtlijn te vervallen (hoofdstuk 5.1 van de Wft). De Wet implementatie prospectusverordening stelt hoofdstuk 5.1 van de Wft (artikelen 5:1 t/m 5:4 Wft) opnieuw vast. In art. 5:1 en 5:2 Wft wordt de verantwoordelijkheid voor de in het prospectus opgenomen informatie vastgesteld. Deze verantwoordelijkheid ligt ten minste bij de uitgevende instelling of bij haar leidinggevend, toezichthoudend of besturend orgaan, de aanbieder, de aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt of de garant. De regeling in art. 5:3 (nieuw) Wft was reeds opgenomen in art. 5:19a van het oude hoofdstuk 5.1. van de Wft en vormt een implementatie van art. 23 lid 3 van de Richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (Richtlijn 2011/61/EU). Artikel 5:4 Wft bevat de grondslag om in de Vrijstellingsregeling Wft het nationaal regime dat geldt voor vrijgestelde en uitgezonderde aanbiedingen aan het publiek te regelen. Hierbij moeten de voorwaarden uit de Prospectusverordening in acht worden genomen. Hieruit blijkt onder meer dat het slechts mag gaan om aanbiedingen van ten hoogste EUR 8 miljoen, berekend over een periode van twaalf maanden. In Nederland is gekozen voor een vrijstellingsdrempel van € 5 miljoen.
Verder wordt de Wft gewijzigd om de bevoegdheden die de AFM op grond van de prospectusverordening krijgt te regelen. De AFM krijgt onder meer de bevoegdheid om een aanbieding van effecten of een toelating tot de handel op de gereglementeerde markt op te schorten of te verbieden indien er een inbreuk is gepleegd op de Prospectusverordening, of indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er inbreuk op gepleegd zou kunnen worden. Daarnaast kan de AFM de handel in effecten of de handel op een handelsplatform onder bepaalde voorwaarden opschorten of verbieden. Ook zal de AFM ten aanzien van het maken van reclame bevoegdheden krijgen. Tot slot vinden enkele technische aanpassingen plaats in de Wft.
Voor meer informatie over de Wet implementatie prospectusverordening verwijzen wij ook naar onze Corporate Update van 29 januari 2019.