Wet bevoegdheden ondernemingsraad inzake bestuurdersbeloningen in werking getreden
Op 1 januari 2019 is de Wet tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders in werking getreden. Grote ondernemingen moeten op grond van deze wetswijziging jaarlijks een gesprek organiseren met de ondernemingsraad over onder meer de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen binnen de onderneming.
Grote ondernemingen (waar in de regel ten minste 100 personen werkzaam zijn) dienen al langere tijd jaarlijks schriftelijk beloningsinformatie aan de ondernemingsraad te verstrekken (art. 31d WOR), maar de wetgever meent dat een verplichting om jaarlijks een gesprek over dit onderwerp te voeren een nuttige aanvulling is; de eventuele drempel die de ondernemingsraad ervaart om dit onderwerp aan te snijden, wordt hiermee weggenomen.
Het gewijzigde art. 23 lid 2 WOR bepaalt dat grote ondernemingen tijdens de overlegvergadering ten minste een keer per jaar een gesprek moeten organiseren met de ondernemingsraad over de hoogte en inhoud van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ten aanzien van de verschillende groepen werknemers, het bestuur en het toezichthoudend orgaan en over de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen ten opzichte van het voorgaande jaar per verschillende groepen werknemers. Ongewijzigd is dat de overlegvergadering voor de ondernemer wordt gevoerd door de bestuurder van de onderneming. Wanneer een onderneming meer dan één bestuurder heeft, bepalen zij gezamenlijk wie van hen bij het overleg met de ondernemingsraad aanwezig is. Art. 23 lid 7 WOR (nieuw) bepaalt dat bij het gesprek ook (een of meer vertegenwoordigers van) de commissarissen aanwezig moeten zijn.