Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure
Op 29 november 2023 heeft de minister voor Rechtsbescherming het Wetsvoorstel aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure ("Wagevoe") aangeboden aan de Tweede Kamer. De Wagevoe beoogt de effectiviteit van de geschillenregeling te verbeteren door enkele procedurele aspecten van deze regeling aan te passen, alsmede de gronden te verruimen waarop en aan wie de verschillende onderdelen van de geschillenregelingsprocedure kunnen worden toegewezen. Het wetsvoorstel verduidelijkt tevens de toegang van de enquêteprocedure voor aandeelhouders en certificaathouders van beursvennootschappen door een aparte toegangseis voor beursvennootschappen in het leven te roepen.
Met de Wagevoe wijzigt de geschillenregelingsprocedure in de eerste plaats van een dagvaardingsprocedure naar een verzoekschriftprocedure, die in één feitelijke instantie wordt gevoerd bij de Ondernemingskamer. Deze voorstellen dienen de versnelling en daarmee de verbetering van de effectiviteit van de geschillenregelingsprocedure.
Naar huidig recht kunnen enkel gedragingen die zijn verricht in de hoedanigheid van aandeelhouder leiden tot vervulling van het criterium van uitstoting, waarbij een aandeelhouder dan de uitstoting van een mede-aandeelhouder verzoekt. Een impasse moet zich daardoor eerst uitbreiden naar de algemene vergadering voordat men zich in een uitstootprocedure kan beroepen op de gedragingen van de aandeelhouder in zijn hoedanigheid als aandeelhouder. De minister acht dit onwenselijk, en de Wagevoe regelt daarom dat ook gedragingen van een aandeelhouder in andere hoedanigheid (bijvoorbeeld als bestuurder, of buiten de context van de vennootschap) door de rechter kunnen worden meegenomen in zijn belangenafweging. Het criterium voor toewijzing van een uitstotingsvordering wordt daarmee in lijn gebracht met het criterium voor toewijzing van een uittredingsvordering, waarbij een aandeelhouder verzoekt uit te treden gelet op de gedragingen van een mede-aandeelhouder.
De Wagevoe verruimt het toepassingsbereik van de geschillenregelingsprocedure tot certificaathouders wiens positie te vergelijken is met aandeelhouders. Dat betreft houders van certificaten die met medewerking van een NV zijn uitgegeven en houders van certificaten met een door de BV statutair toegekend vergaderrecht. Voor deze certificaathouders staat slechts de mogelijkheid van een verzoek tot uittreding of vriendelijke uittreding open, niet ook de uitstoting. Bij een vriendelijke uittreding zijn aandeel- of certificaathouders het eens over de uittreding van een aandeel- of certificaathouder, maar niet over de koopprijs van de aandelen of certificaten, die vervolgens wordt vastgesteld door de rechter.
De huidige geschillenregelingsprocedure is enkel van toepassing op alle BV's en besloten NV's. De Wagevoe brengt ook hierin een wijziging aan. Met de Wagevoe wordt het toepassingsbereik van de geschillenregelingsprocedure gewijzigd naar BV's en NV's, met uitzondering van BV's en NV's die beursvennootschappen zijn.
Tot slot introduceert de Wagevoe een aparte toegangseis voor beursvennootschappen in het enquêterecht. Naar huidig recht zijn kapitaalverschaffers in een beursvennootschap met een geplaatst kapitaal hoger dan € 22,5 miljoen enquêtebevoegd wanneer zij 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of aandelen of certificaten houden die ten minste een beurswaarde vertegenwoordigen van € 20 miljoen (art. 2:346 lid 1 sub c BW). Voor beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal lager dan € 22,5 miljoen geldt dat 1% van het geplaatste kapitaal of een bedrag van aandelen of certificaten tot een nominale waarde van € 225.000 dient te worden verschaft (art. 2:346 lid 1 sub b BW). Dit biedt beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal lager dan € 22,5 miljoen de mogelijkheid een drempel op te werpen voor toegang tot het enquêterecht, door de nominale waarde van hun beursgenoteerde aandelen op € 0,01 vast te stellen. In dat geval moeten kapitaalverschaffers minimaal 22,5 miljoen aandelen verwerven tegen de beurswaarde van die aandelen om toegang te krijgen tot de enquêteprocedure, om te voldoen aan het criterium 'nominaal aandelenkapitaal van ten minste € 225.000'. Tegen een beurskoers van bijvoorbeeld € 20 zou dit neerkomen op een vereiste investering van € 450 miljoen. Dit is 22.5 keer zoveel als de investering van € 20 miljoen die op grond van art. 2:346 lid 1 sub c nodig is voor een enquêteverzoek. Met de introductie van een eigen toegangseis voor beursvennootschappen krijgen kapitaalverschaffers van beursvennootschappen die 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of ten minste een waarde vertegenwoordigen van € 20 miljoen toegang tot de enquêteprocedure.