Verdere verduurzaming en meer investeren: wat de Europese industrie kan verwachten van de Clean Industrial Deal
De Europese Commissie wil de Europese industrie concurrerender maken. Volgens de EU kan dat alleen door minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen en in een circulaire economie. In de Clean Industrial Deal kondigt de Commissie veel nieuw beleid en wetswijzigingen aan. Wij lichten er enkele uit die relevant zullen zijn voor de praktijk, namelijk over betaalbare energie, het stimuleren van schone vraag en aanbod, circulaire economie, CBAM, staatssteun, vaardigheden en kwaliteitsbanen.
In deze Clean Industrial Deal gaan verbeteringen van het concurrentievermogen en verduurzaming van de industrie hand in hand. Naast normering op verduurzaming zijn er financiële stimulansen – en dus staatssteun – nodig zodat private partijen en overheden eenvoudiger in de industrie kunnen investeren.
De Clean Industrial Deal is een gedeeltelijke koerswijziging, maar er wordt veel aangesloten bij bestaande wetten die zijn ingevoerd onder de Green Deal. Zie ook onze website voor een uitleg over de Green Deal. Er wordt nog steeds ingezet op verduurzaming, minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, minder CO2-uitstoot en circulaire economie. Wel zijn er belangrijke wijzigingen: energie moet goedkoper, financiering, vergunningenprocedures, financiële steun en investeringen moeten eenvoudiger.
Betaalbare energie
Het waarborgen van betaalbare energie is een belangrijk onderdeel van de Clean Industrial Deal, omdat dit als kernvoorwaarde wordt gezien voor de concurrentiekracht van de Europese industrie en met name voor energie-intensieve sectoren. Om de energiekosten te verlagen, moet de EU elektrificatie en de overstap naar schone energiebronnen versnellen, energie efficiënter gaan gebruiken, en de netwerkinfrastructuur verbeteren. Daartoe heeft de Commissie een “Action Plan for Affordable Energy” (Actieplan voor Betaalbare Energie) aangenomen, dat grotendeels in 2025 wordt uitgevoerd.
Dit plan omvat maatregelen rondom de volgende drie doelen:
- Verlagen van energiekosten voor industrie, bedrijven en huishoudens: Maatregelen die in dit kader worden genoemd zijn: het promoten van stroomafname overeenkomsten (Power Purchase Agreements) inclusief garanties door de Europese Investeringsbank voor een initiële waarde van €500 miljoen, een investeringspakket van ten minste €1,5 miljard voor fabrikanten van netwerkcomponenten, het vereenvoudigen van staatssteunregels (zie ook hierna), en richtsnoeren van de Commissie om de beloning van flexibiliteit in energiecontracten te bevorderen en belasting op elektriciteit te verlagen.
- Versnellen van de uitrol van schone energie en elektrificatie: In dit kader wordt onder meer de Industrial Decarbonisation Accelerator Act voorgesteld, die beoogt knelpunten bij vergunningverlening aan te pakken die verband houden met toegang van de industrie tot energie en decarbonisatie van de industrie.
- Garanderen van goed functionerende gasmarkten: Hiertoe heeft de Commissie onder meer een "Gas Market Task Force" opgericht die de gasmarkten in de EU zal onderzoeken en waar nodig maatregelen zal nemen om een optimale marktwerking te waarborgen.
Leidende markten: stimuleren van schone vraag en aanbod
Met dit initiatief streeft de Commissie ernaar een grotere markt te creëren voor schone producten en technologieën, met name door middel van de volgende twee pijlers:
Invoering van niet-prijscriteria in aanbestedingsprocedures en stimulansen voor particuliere aankopen: De aanbestedingsregels zullen worden herzien om EU-fabrikanten te beschermen en bevoordelen. Hierbij worden niet-prijscriteria geïntroduceerd die innovatie bevorderen, EU-milieustandaarden en sociale normen waarborgen, en een gelijk speelveld creëren. Deze criteria bouwen voort op de ervaring met de Net Zero Industry Act voor schone technologie. De herziene richtlijnen worden in Q4 2026 gepresenteerd.
Daarnaast wordt er een label geïntroduceerd om de koolstofintensiteit van industriële producten uit te drukken. Dit label kunnen industriële producenten (vrijwillig) gebruiken. In eerste instantie ontwikkelt de Commissie een dergelijk label voor staal (gepland in 2025), waarna later labels voor andere producten zullen volgen.
- Bevordering van het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme waterstof: Waterstof speelt een centrale rol in het decarbonisatie van de EU. Er is een duidelijk regelgevend kader nodig om het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme waterstof te bevorderen. De Commissie kondigt aan dat zij in de loop van 2025 met verschillende maatregelen komt, waaronder het uitbreiden van verdere aanbestedingen door de Europese Waterstofbank.
Circulaire economie
Volgens de Commissie is de circulaire economie essentieel voor een concurrerende industrie. Als schaarse grondstoffen langer mee gaan en meer worden hergebruikt worden zij betaalbaarder en wordt de EU minder afhankelijk van derde landen, waar deze grondstoffen vaak vandaan komen. De Clean Industrial Deal zet in op verschillende maatregelen:
- Aanwijzen van strategische projecten voor grondstoffen: Volgens de Commissie moet een eerste lijst van strategische projecten in maart 2025 worden vastgesteld. Onder de Verordening kritieke grondstoffen (EU) 2024/1252 kunnen zulke projecten worden aangewezen voor de winning van belangrijke grondstoffen. Die projecten moeten snel en met eenvoudige procedures worden vergund. Ook wordt er een EU-centrum voor kritieke grondstoffen opgericht, om gezamenlijk grondstoffen te kopen.
- Duurzame producteisen: Belangrijke grondstoffen moeten zo lang mogelijk mee gaan voordat zij afval worden, en er moeten meer duurzame of hernieuwbare grondstoffen in producten worden opgenomen. Duurzame producteisen, bijvoorbeeld over gerecycleerde of biologische materialen, moeten bijvoorbeeld ook worden ingevoerd. De Ecodesign-verordening, waarover wij eerder dit blog schreven, kan daarvoor een instrument zijn. In april 2025 publiceert de Commissie het eerste werkplan voor Ecodesign-regels
- Nieuwe wetgeving voor circulaire economie: in 2026 wil de Commissie een nieuw wetsvoorstel indienen om de circulaire economie te bevorderen. Dit wetsvoorstel moet leiden tot vrij verkeer van afvalstoffen, secundaire producten en circulaire grondstoffen. Ook moet de Richtlijn inzake afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (2012/19/EU) worden gewijzigd om kritieke grondstoffen in apparaten te behouden en terug te winnen.
Vereenvoudigen van het CBAM
Het CBAM (“Carbon Border Adjustment Mechanism”) is een systeem voor koolstofcorrectie aan de grens. Dit systeem is vastgesteld met de CBAM-verordening (2023/956). Onder het CBAM moeten importeurs certificaten kopen en inleveren voor het importeren van koolstof-intensieve goederen van niet EU-landen naar de EU. Het systeem beoogt het risico op koolstoflekkage – het verplaatsen van koolstof-intensieve productie naar landen buiten de EU – te verminderen. Het CBAM is op 1 oktober 2023 in werking getreden. Sinds de inwerkingtreding geldt alleen nog een rapportageverplichting, vanaf 2026 geldt ook de plicht om CBAM-certificaten te kopen en in te leveren voor de geïmporteerde goederen. Zie een uitgebreide toelichting in ons eerdere blog over het CBAM en de verplichtingen voor importeurs.
De Europese Commissie wil het CBAM vereenvoudigen en de administratieve lasten verminderen, om het systeem zo doeltreffender te maken. Uit de tot nu toe gerapporteerde gegevens volgt dat slechts een beperkt aantal importeurs verantwoordelijk is voor meer dan 99% van de broeikasgasemissies die zijn ingebed in ingevoerde goederen. De Europese Commissie doet daarom de volgende voorstellen:
- Kleine importeurs uitzonderen van het systeem: De kleine importeurs, voornamelijk personen en Mkb’s, importeren maar een beperkte hoeveelheid CBAM-goederen en zijn daarmee verantwoordelijk voor slechts een zeer klein deel van de ingebedde emissies. De Europese Commissie introduceert een cumulatieve jaarlijkse drempelwaarde van 50 ton CBAM-goederen per importeur. Wie onder die drempel blijft, valt niet onder het CBAM. Volgens de Europese Commissie worden hiermee ongeveer 182.000 importeurs (90% van het totaal) uitgezonderd.
- Versimpeling van regelgeving: Voor de importeurs die wel onder CBAM blijven vallen, worden de regels versimpeld, onder andere door de berekenwijze van ingebedde emissies aan te passen en rapportageverplichtingen eenvoudiger te maken. Ook stelt de Europese Commissie voor om bepalingen tegen misbruik aan te scherpen en samen met de nationale autoriteiten een gezamenlijke anti-ontwijkingsstrategie te ontwikkelen. De voorstellen zijn opgenomen in een wetsvoorstel tot wijziging van de CBAM-verordening.
De Europese Commissie kondigt aan dat het evaluatieverslag over het CBAM in de tweede helft van 2025 wordt gepubliceerd. In dit verslag gaat zij in op het toepassingsgebied en de vraag of die zou moeten worden uitgebreid naar andere ETS-sectoren, downstreamsectoren en de indirecte emissies uit CBAM-sectoren. Volgens de Europese Commissie zal de evaluatie leiden tot een concreet wetsvoorstel.
Staatssteun: “Clean Industrial State Aid Framework”
Voor veel van de hiervoor besproken initiatieven geldt dat de Commissie het ook nodig acht dat daarvoor staatssteun kan worden verleend door de Lidstaten. Het verlenen van staatssteun aan ondernemingen is in principe echter verboden (artikel 107 jo. artikel 108 VWEU), tenzij die steun wordt verleend na aanmelding bij en goedkeuring door de Commissie (standstill-verplichting). De Commissie heeft regelingen die een uitzondering op de standstill-verplichting inhouden uitgevaardigd: onder meer (i) de De minimis-verordening, die het mogelijk maakt zonder aanmelding bij de Commissie kleine steunbedragen te verlenen, of (ii) de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) waarmee het verstrekken van grote(re) steunbedragen voor specifieke economische activiteiten mogelijk wordt gemaakt. De AGVV (deel 7) maakt – ook nu al – onder meer verschillende typen investeringssteun en exploitatiesteun voor duurzaamheids- en energieprojecten mogelijk.
Onderdeel van de Clean Industrial Deal is een versoepeling van de staatssteunregels om onder meer de energietransitie te versnellen. De Commissie heeft in dat kader op 11 maart 2025 de “Draft Clean Industrial State Aid Framework” (CISAF) ter consultatie gepubliceerd (consultatie loopt tot en met 25 april 2025). Uiterlijk in juni 2025 (‘tweede kwartaal 2025’) zal de Commissie met het nieuwe framework presenteren.
Het CISAF zal het Temporary Crisis and Transition Framework, dat werd opgesteld naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne, vervangen. Het tijdelijke crisiskader maakte onder meer steun om extra kosten als gevolg van hoge energieprijzen tegen te gaan mogelijk. Op basis van dit tijdelijke kader zijn recent grote projecten in onder meer Duitsland en Nederland door de Commissie goedgekeurd. Begin 2024 is staatssteun ter hoogte van 902 miljoen euro goedgekeurd voor een Duitse batterijenfabriek (SA.107936 (2023/N)). In juli 2024 werd een Nederlandse staatssteunmaatregel van € 750 miljoen goedgekeurd voor decarbonisatie van industriële processen (SA.112112 (2024/N)). Ook het CISAF zal zulke grote steunmaatregelen en -regelingen mogelijk maken.
De kern van het CISAF zoals dat nu ter consultatie voorligt is als volgt:
- Noodzaak om investeringen in Europa te stimuleren door eenvoudiger en flexibeler regels: het uitgangspunt is dat die noodzaak bestaat. Die investeringen moeten primair komen van de private sector, maar de overheid moet als vliegwiel functioneren. Het CISAF geeft daarvoor een kader. Dit betekent dat lidstaten meer zekerheid krijgen over de inzet van staatssteun, waarbij goedkeuringsprocedures worden versneld en bijvoorbeeld ook belastingvoordelen zoals versnelde afschrijving mogelijk worden. Ook moeten institutionele investeerders zoals pensioenfondsen en verzekeraars gestimuleerd worden meer risico te nemen. En tenslotte moeten specifieke producten worden gesteund. Het CISAF voegt daarom categorieën toe aan bestaande richtsnoeren om de regels voor staatssteun te vereenvoudigen ten opzichte van bijvoorbeeld de Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022.
De steun is verenigbaar als aan het CISAF wordt voldaan: het CISAF is gebaseerd op artikel 107 lid 3 onder c VWEU dat steun mogelijk maakt “van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad”. Kort en goed wordt aangenomen dat de steun die voldoet aan de eisen die in het CISAF uiteen zijn gezet, ook voldoen enerzijds aan de eis van het stimulerend effect (“incentive effect”), en anderzijds aan de vereisten van noodzakelijkheid, geschiktheid en proportionaliteit, en dus verenigbaar is met de interne markt. Het stimulerend effect en de proportionaliteit worden bovendien aanzienlijk versoepeld. Het stimulerend effect kan in bepaalde gevallen nu óók worden aangenomen voor projecten waarvan de werkzaamheden al zijn begonnen. En waar proportionaliteit – de hoogte van de steun en de verhouding tot de voor steun in aanmerking komende kosten – in principe met een competitief biedingsproces moet worden vastgesteld, acht de Commissie het nu vanwege de geboden haast ook geschikt om de steun administratief vast te stellen op basis van vooraf in het CISAF vastgestelde (aanzienlijke) steunintensiteiten, of op basis van een berekening van het financieringstekort. Dit zijn versoepelingen die in hoge mate afwijken van staatssteunrechtelijke basisprincipes, en die het verlenen van grote steunbedragen voor de gestelde doelen zal vergemakkelijken.
Het uitgangspunt is ten slotte dat de steun bovendien vormvrij is en dat deze kan cumuleren met onder meer de minimissteun. De steun wordt verleend gedurende vijf jaar, tot eind 2030.
- Sectorale focus: Vervolgens worden de eisen voor verschillende typen steunmaatregelen beschreven die zich vooral op drie sectoren. Ten eerste wordt ingezet op hernieuwbare energie en energieopslag, met subsidies en belastingvoordelen voor onder andere zonne- en windenergie, waterstofproductie en opslagtechnologieën. Wat opvalt is dat de steunintensiteiten op dit gebied worden verruimd (meer steun voor een hoger deel van de kosten). Ten tweede ligt de focus op industriële decarbonisatie, waarbij bedrijven worden gestimuleerd om over te schakelen op elektrificatie, schone brandstoffen en CO₂-afvang. Ook hier gelden specifieke eisen, zoals een termijn van 36 maanden om de gesteunde installatie te laten opereren. En daarbij moet bijzondere aandacht worden besteed aan de noodzaak en de proportionaliteit van de steun. De voorgestelde steunintensiteit is aanzienlijk, bijvoorbeeld voor investeringen die het gebruik van waterstof mogelijk tot 200 miljoen euro voor 50% van de subsidiabele kosten. Maar als gezegd kan ook een nog hogere steunintensiteit worden verkregen middels een berekening van het financieringstekort. Ten slotte wordt steun die erop is gericht de productiecapaciteit van schone energie (batterijen, zonnepanelen, windturbines etc.) te verzekeren, inclusief de productie van raw materials.
Vaardigheden en kwaliteitsbanen voor sociale rechtvaardigheid en een rechtvaardige overgang
De Commissie erkent dat, hoewel vooral de industrie steun zal krijgen bij de clean transition, het van belang is dat alle Europeanen hiervan profiteren. Daarom spreekt de Commissie het voornemen uit om ook op het gebied van vaardigheden en werkgelegenheid investeringen te doen. Zo zal worden ingezet op meer ondersteuning bij het verwerven van relevante vaardigheden, inclusief omscholing en het creëren van werkgelegenheid. De Commissie zal onderzoeken of dit kan worden bereikt met behulp van staatsteun, zoals subsidies, om de industrie te stimuleren om hierin te investeren.
Toekomstige ontwikkelingen
Het zal interessant zijn om te zien hoe de in de Clean Industrial Deal voorgestelde maatregelen concreet worden uitgevoerd en hoe de aangekondigde wet- en regelgeving er concreet uit komt te zien. Naar verwachting zal op 11 april 2025 het standpunt van de Nederlandse regering over de Clean Industrial Deal (het BNC-fiche) naar de Tweede Kamer worden gestuurd, en wordt op 21 april 2025 een position paper over de haalbaarheid van de Clean Industrial Deal met de Kamer gedeeld.
Ons team volgt de verdere ontwikkelingen op de voet en zal u op de hoogte houden van belangrijke vervolgstappen. Neem in de tussentijd gerust contact met ons op voor vragen of om te bespreken wat de Clean Industrial Deal voor uw organisatie kan betekenen.