Van Stint tot Fipronil
Op donderdag 7 november 2019 was prof. mr. Pieter van Vollenhoven te gast bij ons op kantoor voor het seminar "Van Stint tot Fipronil: een schadefonds voor gedupeerden van voortvarend overheidsingrijpen in crisissituaties". In het sprekerspanel met o.a. Berthy van den Broek, Janet van de Bunt, Monique de Groot en Edwin Renzen en ook in de zaal waren de meesten duidelijk gecharmeerd van zo’n fonds Van Vollenhoven. Maar er blijven nog genoeg vragen over hoe zo’n fonds precies zou moeten worden ingericht.
Schadefonds Van Vollenhoven
Aanleiding voor het seminar was het idee voor een schadefonds van prof. mr. Pieter van Vollenhoven, oud-voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, naar aanleiding van het dramatische ongeval met een Stint in Oss. De minister schorste de toelating tot een openbare weg van alle Stints. Van Vollenhoven vindt dit een kordaat en moedig besluit dat bijval verdient. Maar hij vindt ook dat onschuldige gedupeerden van zo'n besluit een beroep moeten kunnen doen op een schadefonds dat zich ruimhartig opstelt. Het bestaan van zo'n fonds kan ook helpen om de minister zulke moedige beslissingen te laten nemen, zo lichtte Van Vollenhoven in zijn opening van het seminar nog eens toe. De minister hoeft dan niet omwille van economische motieven af te zien van ingrijpen in het belang van de veiligheid van de samenleving.
Tijn Kortmann besprak in zijn bijdrage zo'n schadefonds Van Vollenhoven nader. Kan een schadefonds inderdaad uitkomst bieden voor dit soort gevallen en zo ja, wanneer is een schadefonds een geschikt instrument? Wie moet het initiatief nemen voor zo'n schadefonds en welke criteria en procedures zouden moeten gelden voor een uitkering uit zo’n fonds?
Lessen uit Groningen
Volgens Kortmann kunnen voor deze vragen lessen worden getrokken uit de wijze waarop de Groningse aardbevingsschade wordt afgehandeld, via de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG). Qua onafhankelijkheid en procedure scoort de TCMG goed in verhouding tot de oude situatie, waarin het Centrum Veilig Wonen de schadeclaims beoordeelde en de Groningers vervolgens waren aangewezen op een lange en kostbare procedure bij de civiele rechter. Maar als het gaat om de criteria voor uitkering is de TCMG niet zo'n lichtend voorbeeld. In Groningen worden claims namelijk beoordeeld op basis van gewoon burgerlijk recht en dat is ingewikkeld (en dat kost tijd en geld). Het voordeel van een schadefonds is nu juist, dat het kan werken met eenvoudige, op de doelgroep toegesneden uitkeringsregels, zoals dat bij het schadefonds geweldsmisdrijven gebeurt.
Sprekerspanel en publiek overwegend gecharmeerd
Het tweede deel van het seminar bestond in discussie met het sprekerspanel en de zaal. In het sprekerspanel toonden met name Berthy van den Broek (UU/TCMG) en Edwin Renzen (directeur Sint Urban Mobility) zich positief over een schadefonds Van Vollenhoven. Renzen denkt dat het bestaan van zo'n fonds rust zou kunnen brengen, omdat niet direct alle aandacht hoeft uit te gaan naar de schuldvraag en de vraag wie gedupeerden van overheidsingrijpen moet compenseren. Berthy van den Broek wees op de loketfunctie van een schadefonds, zodat gedupeerden letterlijk weten waar zij terecht kunnen. Bij zo'n fonds kan ook expertise worden verzameld om massaclaims snel af te handelen met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel en waar mogelijk door middel van vaste, forfaitaire bedragen. Lastige aansprakelijkheidsvragen wie uiteindelijke aansprakelijkheid draagt, kunnen worden verplaatst naar de "achterkant" van het fonds zodat de gedupeerden daarmee niet of minder worden belast.
Dat riep bij sprekers en het publiek wel de vraag op hoe het dan zit als een schadefonds snel een uitkering doet, maar (veel) later blijkt wie op grond van de regels van het aansprakelijkheidsrecht moet betalen. Of wanneer later blijkt dat de geleden schade veel groter is. Monique de Groot (Schadefonds geweldsmisdrijven) leidde de zaal door de procedure die dit fonds volgt bij de beoordeling van aanvragen om een vergoeding bij letselschade waarbij geen verhaal op de dader mogelijk is. Dit schadefonds kan daadwerkelijk snel aanvragen behandelen dankzij een in hoge mate gestandaardiseerde manier van werken. Blijkt de letselschade na jaren groter, dan kent het Schadefonds geweldsmisdrijven de mogelijkheid om een aanvullende aanvraag te doen.
Kritische noten
In de discussie werden ook kritische kanttekeningen geplaatst. Janet van de Bunt (onderzoeker en auteur van het proefschrift Het rampenfonds) riep op goed na te gaan waarom je een schadefonds opricht en wie, wanneer een uitkering kan krijgen. Zij ziet nog niet direct een meerwaarde in een schadefonds voor gedupeerden van te voortvarend overheidsoptreden naast het overheidsaansprakelijkheidsrecht. Van de Bunt wierp ook de vraag op of overheidsoptreden niet onder het bedrijfsrisico van ondernemers valt.
Vanuit de zaal werd verder opgemerkt dat als het "gewone" aansprakelijkheidsrecht tekort schiet en procedures bij de civiele rechter en de bestuursrechter te lang duren, dat probleem dan zou moeten worden aangepakt, in plaats van een schadefonds op te richten. Verder werd erop gewezen dat het "gewone" aansprakelijkheidsrecht ook schadevergoeding met forfaitaire bedragen kent, bij letselschade. Kortmann stelde daartegenover dat vele procedures bij de rechter nodig waren voordat er sprake was van een landelijk geaccepteerde staffel, terwijl het bij een schadefonds mogelijk is om die staffel aan het begin van de rit vast te stellen.
Openstaande vragen
Al met al bleek het merendeel van het sprekerspanel en de zaal gecharmeerd van een schadefonds Van Vollenhoven. Er was ook min of meer consensus dat schuldloze derden – in het geval van de Stint: kinderdagverblijven die zonder vervoer zitten – een uitkering uit het fonds zouden moeten krijgen. Over de vraag of dat ook voor bijvoorbeeld de producent zou moeten gelden, terwijl later zou kunnen blijken dat hem een verwijt valt te maken, verschilden de meningen. Ook de vraag of zo'n fonds alleen zou moeten uitkeren als het voortvarend overheidsoptreden een fout oplevert of ook al bij onevenredigheid, bleef nog onbeantwoord. Het seminar maakte één ding in elk geval duidelijk: het onderwerp leeft zeer. Wordt vervolgd dus!