Stikstofproblematiek: consequenties en oplossingsrichtingen voor de bouwpraktijk vanuit bestuursrechtelijk en civielrechtelijk perspectief
Het lijdt geen twijfel dat de natuur te lijden heeft gehad onder polderachtige pogingen om economische groei te combineren met natuurbehoud. Tegelijkertijd staat vast dat de jurisprudentie (en de houding van toestemming-verlenende bestuursorganen) forse economische schade tot gevolg heeft. En, wellicht soms onbedoeld en onnodig, initiatieven in de weg zit die juist nodig zijn om het klimaat een stap verder te brengen.
Inmiddels, ruim zes maanden verder, worden nieuwe contouren zichtbaar van hoe het kabinet een gezonde balans tussen natuur en economie wil gaan realiseren. Kamerbrieven, een nieuwe release van AERIUS, eerste advisering door het Adviescollege Remkes en provinciale beleidsregels die vergunningverlening op gang brengen. Maatregelen tot herstel krijgen prioriteit. Tegelijkertijd worden mogelijkheden geopend. Welke dat zijn en welke randvoorwaarden daarvoor gelden, worden door Anna Collignon, David Orobio de Castro, Liesbeth Berkouwer en Daniël Muis geschetst. Daarbij beperken zij zich tot de toestemmingsverlening voor projecten.
Maar daarmee zijn we er niet. De jurisprudentie kan een grote impact hebben (of hebben gehad) op contractuele relaties. Denk aan overeenkomsten tussen bouwers, ontwikkelaars en overheden en aanbestedende diensten. Wat zijn de civielrechtelijke mogelijkheden om (tijdelijk) onder een verplichting uit te komen of juist nakoming daarvan te vorderen? Die vraag komt ook aan bod in dit artikel, maar eerst wordt kort de problematiek en de stand van zaken besproken.
Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Bouwrecht 2019/88.