Steekproefsgewijze sanity checks: geen werk voor opsporingsambtenaren

Article
NL Law

Onlangs publiceerde de Rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2024:5099) een beslissing die weer relevante inzichten biedt ten aanzien van de omgang met geheimhouderinformatie. In het betreffende strafrechtelijk onderzoek was digitale data in beslag genomen. De raadslieden van verdachten gaven aan dat zich daarin geheimhouderinformatie bevond. Onder leiding van de rechter-commissaris vond aan de hand van een door de raadslieden aangeleverde zoektermenlijst een filtering plaats, uitgevoerd door een geheimhouderfunctionaris. Toen de raadslieden een steekproef mochten uitvoeren op de geschoonde set, troffen zij daarin alsnog geheimhouderinformatie aan.

Daarop vond een nieuwe filtering plaats. De geschoonde dataset werd vervolgens door de rechter-commissaris aan het OM vrijgegeven, zonder dat de raadslieden deze opnieuw mochten controleren. Uit het later overgelegde proces-verbaal van de geheimhouderfunctionaris bleek dat de dataset weliswaar was gefilterd aan de hand van de zoektermen, maar ook dat de hits vervolgens steekproefsgewijs door de geheimhouderfunctionaris waren geopend om te beoordelen of het verschoningsrecht daadwerkelijk van toepassing was. Alleen data die een hit opleverden, met de steekproef waren geopend én volgens de geheimhouderfunctionaris onder het verschoningsrecht vielen, waren uit de dataset verwijderd. Data die wel op een zoekterm hadden gehit maar niet in de steekproef waren geopend of – naar ik begrijp - wel waren geopend maar volgens de geheimhouderfunctionaris niet onder het verschoningsrecht vielen, waren niet verwijderd. De rechtbank oordeelde dat de set opnieuw gefilterd moest worden. 

De schoning in voornoemde zaak vond plaats in 2022/2023, dus voordat de Hoge Raad op 12 maart 2024 uitgangspunten formuleerde over de filtering van verschoningsgerechtigde informatie (ECLI:NL:HR:2024:375). Toch is het relevant bij de zaak stil te staan. Waarom meende de geheimhouderfunctionaris een steekproef uit te moeten voeren? Waarom kon hij niet volstaan met filteren op de verstrekte zoektermen? Bestond er discussie over de toepasselijkheid van het verschoningsrecht? Wat meende de geheimhouderfunctionaris met de zoektermen uit te filteren dat toch ter kennis van het opsporingsteam moest worden gebracht? Het zijn vragen die een antwoord behoeven. Ook in 2022/2023 was immers al vaste rechtspraak dat het oordeel over de toepasselijkheid van het verschoningsrecht in beginsel toekomt aan de advocaat en dat van kennisname van geheimhouderinformatie pas sprake kan zijn als redelijkerwijze geen twijfel kan bestaan dat het standpunt van de advocaat onjuist is. Dit uitgangspunt is door de Hoge Raad in het arrest van 12 maart 2024 herhaald (r.o.v. 6.5.7.) De Hoge Raad maakt ten aanzien van het filteringsproces vervolgens onderscheid tussen de situatie dat filtering kan plaatsvinden zonder kennisname van de gegevens en die waarin kennisname nodig is voor de oordeelsvorming aangaande het verschoningsrecht (r.o.v. 6.6.6 en 6.6.7). Dan moet het logischerwijs wel om oordeelsvorming gaan naar aanleiding van het eerder ingenomen standpunt van de advocaat dat kennelijk onjuist wordt bevonden. In het geval het standpunt van de advocaat niet kan worden ingewonnen, moeten er minst genomen andere redenen zijn om aan te nemen dat het verschoningsrecht niet van toepassing is. Van al dan niet steekproefsgewijze sanity checks door een geheimhouderfunctionaris, een opsporingsambtenaar, mag in ieder geval geen sprake zijn. Dat moet de rechter-commissaris doen.