Stand van zaken Wet zorgplicht kinderarbeid

Article
NL Law

De Wet Zorgplicht Kinderarbeid is op 13 november 2019 in het Staatsblad gepubliceerd. Het doel van de wet is om te voorkomen dat er goederen en diensten die tot stand zijn gekomen met behulp van kinderarbeid in Nederland verkocht of geleverd worden. Verwacht wordt dat de wet op 1 januari 2022 in werking treedt.

Elke in Nederland gevestigde onderneming die aan Nederlandse eindgebruikers goederen verkoopt of diensten levert moet ‘gepaste zorgvuldigheid’ betrachten om te voorkomen dat die goederen en/of diensten met behulp van kinderarbeid tot stand zijn gekomen. Zij hebben een plicht om dit te onderzoeken. Dit geldt mutatis mutandis voor niet in Nederland gevestigde bedrijven die goederen of diensten verkopen of leveren aan Nederlandse eindgebruikers.

Deze ondernemingen moeten in dit kader een verklaring indienen bij de toezichthouder waarin staat dat zij ‘gepaste zorgvuldigheid’ betrachten. Een onderneming betracht gepaste zorgvuldigheid wanneer zij onderzoekt of er een redelijk vermoeden bestaat om aan te nemen dat de goederen of diensten zijn ontstaan ​​met behulp van kinderarbeid. Als uit het onderzoek een redelijk vermoeden tot kinderarbeid in de keten blijkt, moet de onderneming een plan van aanpak opstellen en uitvoeren.

De toezichthouder kan een aanwijzing geven als er een klacht wordt ingediend en uit de daaropvolgende beoordeling blijkt dat de onderneming zijn verplichtingen onvoldoende nakomt. Onvoldoende opvolgen van die aanwijzing kan leiden tot een bestuurlijke boete. Als er sprake is van meerdere bestuurlijke boetes kunnen bestuurders van deze ondernemingen strafrechtelijk worden vervolgd. 

Overgangsperiode

Er is een overgangsperiode van toepassing. De wet is niet van toepassing op de verkoop of levering van goederen of diensten waarvoor de overeenkomst is aangegaan vóór 24 oktober 2019, tot het tijdstip waarop deze verplichting vervalt op grond van een overeenkomst, dan wel vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van de wet. 

Uitwerking in lagere regelgeving

Bepaalde onderdelen van de wet moeten in lagere regelgeving nader worden uitwerkt voordat de wet in werking kan treden. Deze onderdelen gaan onder andere over de vraag of bepaalde bedrijven vrijgesteld zullen worden van de verplichtingen uit de wet, welke toezichthouder toezicht gaat houden op de naleving en hoe de verklaring moet worden vormgegeven. De uitwerking van die regelgeving zal in het najaar 2020 van start gaan, wanneer de evaluatie van de IMVO-convenanten is afgerond.

Zie over deze wet ook onze Corporate Update van 6 februari 2020.

Initiatiefnota tegen slavernij en uitbuiting - een wettelijke ondergrens voor verantwoord ondernemen

Op 17 juni 2020 is de initiatiefnota “Tegen slavernij en uitbuiting - een wettelijke ondergrens voor verantwoord ondernemen” gepubliceerd. Deze nota ligt in het verlengde van de Wet zorgplicht kinderarbeid, maar heeft een veel breder toepassingsbereik. 

De initiatiefnemers beogen een brede due diligence-wetgeving met als doel het voorkomen en adresseren van daadwerkelijke en potentiële negatieve gevolgen voor, of schendingen van mensenrechten en milieu door het handelen van bedrijven. Het is de bedoeling dat ondernemingen als integraal onderdeel van hun besluitvormingsproces en risicobeheerssystemen een proces inrichten waarmee zij de daadwerkelijke en potentiele negatieve gevolgen van hun handelen identificeren, deze stoppen, voorkomen of beperken, en waarmee zij verantwoording afleggen over hun aanpak van de gevolgen. Dit alles in lijn met de OESO-normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. De wet zou volgens de initiatiefnemers van toepassing moeten zijn op alle ondernemingen, groot, midden- en kleinbedrijf, werkzaam in alle sectoren, die in Nederland gevestigd zijn, inclusief staatsbedrijven en ondernemingen die op de Nederlandse markt commercieel actief zijn. Verder wordt voorgesteld om het Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen aan te wijzen als toezichthouder op naleving van de wet met een controlerende en sanctionerende bevoegdheid.

Het initiatiefvoorstel is momenteel in behandeling bij de Tweede Kamer. De Commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft op 1 juli 2020 tijdens de procedurevergadering besloten om de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken om een reactie op de Initiatiefnota. Na ontvangst van deze reactie wordt de nota geagendeerd voor een nog te plannen notaoverleg.

Klik hier voor onze Short Read van 2 juli 2020 met meer informatie over de Initiatiefnota.