Signaleringsblog week 9: actuele jurisprudentie en ontwikkelingen bestuursrecht en omgevingsrecht

Article
NL Law

In deze blog signaleren wij kort enkele belangwekkende bestuursrechtelijke en omgevingsrechtelijke uitspraken en ontwikkelingen van de afgelopen periode. 

I- Jurisprudentie 

Onzorgvuldige uitvoering bestuursdwang vormt bijzondere omstandigheid die in de weg staat aan kostenverhaal 

In de uitspraak van 12 februari 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:545) oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) dat het ter ontruiming binnentreden van een woning zonder geldige machtiging en het ten onrechte direct vernietigen van daarbij meegevoerde goederen bijzondere omstandigheden vormen op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders (“college”) had behoren af te zien van kostenverhaal. Het college had aan een bewoner een last onder bestuursdwang opgelegd wegens een te hoge ‘vuurlast’ in de woning: omdat de bewoner zoveel spullen in zijn woning had verzameld en de elektra in de woning onveilig gebruikte, zou het in geval van een calamiteit onmogelijk zijn voor de brandweer om hulp te bieden. Omdat de bewoner geen gehoor had gegeven aan de geboden mogelijkheid om deze overtredingen van het Bouwbesluit 2012 en de Woningwet zelf te beëindigen, heeft het college bestuursdwang toegepast en de kosten daarvan achteraf bij de bewoner in rekening gebracht. Ten aanzien van het kostenverhaal overweegt de Afdeling dat uit art. 6, tweede lid, Algemene wet op het binnentreden (“Awbi”) volgt dat een machtiging tot het binnentreden van een woning ingaat op de dag waarop deze wordt gegeven en ten hoogste geldig is tot en met de derde dag na de dag van afgifte. De Afdeling stelt vast dat het college in dit geval vier dagen na ondertekening van de machtiging de woning is binnengetreden. Omdat de Awbi geen mogelijkheid biedt om in de tekst van de machtiging af te wijken van het bepaalde in art. 6, tweede lid, Awbi, beschikte het college ten tijde van het binnentreden niet over een geldige machtiging. Naar het oordeel van de Afdeling is de bewoner hierdoor in zijn belangen geschaad. Daarnaast heeft het college in strijd met art. 5:30 Algemene wet bestuursrecht (“Awb”) de meegevoerde zaken direct na de ontruiming vernietigd (vgl. de Afdelingsuitspraak van 12 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:395). Uit art. 5:30, derde jo. vijfde lid, Awb volgt namelijk dat het college eerst een proces-verbaal van meevoeren en opslaan moet verstrekken en de meegevoerde zaken daarna twee weken moet bewaren voordat het deze mag vernietigen. Dit is alleen anders als het gaat om stoffen die gevaarlijk zijn of vóór het verstrijken van die twee weken bederven. Nu van dit laatste geen sprake was, concludeert de Afdeling dat het college vanwege deze bijzondere omstandigheden ervan af had moeten zien om de kosten van de toegepaste bestuursdwang op de bewoner te verhalen.  

Bestuursrechter komt niet toe aan inhoudelijke beoordeling beroep wegens niet tijdig beslissen als de vereiste schriftelijke ingebrekestelling ontbreekt 

De Rechtbank Noord-Holland verklaart in haar uitspraak van 17 februari 2025 (ECLI:NL:RBNHO:2025:1452) het door eiseres ingestelde beroep wegens het niet tijdig nemen van een dwangsombesluit niet-ontvankelijk, omdat zij het college voorafgaand aan het instellen van het beroep niet schriftelijk in gebreke heeft gesteld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een verleende omgevingsvergunning en het college na ommekomst van de beslistermijn in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op haar bezwaar. Omdat na de beslissing op bezwaar een besluit over de verbeurte van dwangsommen wegens het niet tijdig beslissen uitbleef, heeft eiseres zonder voorafgaande ingebrekestelling beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van dit dwangsombesluit. Naar het oordeel van de rechtbank is het ingestelde beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank overweegt dat tegen het uitblijven van een dwangsombesluit ingevolge art. 6:2, aanhef en onder b, gelezen in verbinding met de artt. 6:12, tweede lid, en 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, Awb, beroep kan worden ingesteld bij de rechter (Kamerstukken II 2005/06, 29 934, nr. 8). Alvorens zodanig beroep kan worden ingesteld, dienen er in ieder geval twee weken te zijn verstreken na de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke is gesteld overeenkomstig art. 6:12, tweede lid, Awb. Hoewel het college volgens de rechtbank van rechtswege het maximale dwangsombedrag heeft verbeurd wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar van eiseres, heeft eiseres het college niet met een schriftelijke ingebrekestelling gemaand om een dwangsombesluit te nemen voordat zij haar beroep wegens niet tijdig beslissen instelde. Naar het oordeel van de rechtbank valt niet in te zien dat redelijkerwijs niet van eiseres kon worden gevergd verweerder mee te delen dat het in gebreke was een dwangsombesluit te nemen, zodat van een situatie als bedoeld in art. 6:12, derde lid, Awb geen sprake is. Om onnodig papierwerk te voorkomen stelt de rechtbank haar uitspraak gelijk aan de ontbrekende ingebrekestelling, zodat het college gehouden is alsnog binnen twee weken een dwangsombesluit te nemen.

Schending beginsel van hoor en wederhoor rechtvaardigt buiten toepassing laten appèlverbod 

In de recent gepubliceerde uitspraak van 8 oktober 2024 (ECLI:NL:CRVB:2024:1904) oordeelt de Centrale Raad van Beroep (“Raad”) dat doorbreking van het appèlverbod van art. 8:104, tweede lid, aanhef en onder e, Awb aangewezen is, als vanwege een gekwalificeerde schending van het beginsel van hoor- en wederhoor niet langer sprake is geweest van een eerlijk proces. Appellante had bezwaar aangetekend tegen de afwijzende beslissing van het college op haar verzoek om bijzondere bijstand voor een bepaald medicijn. Aanvullend heeft zij verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de bezwaarprocedure heeft het college met een nader besluit de gevraagde bijzondere bijstand alsnog toegekend. Daarop heeft appellante haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, de voorzieningenrechter gevraagd het college te veroordelen in de proceskosten én de voorzieningenrechter toestemming verleend om zonder zitting uitspraak te doen. Nadat het college zich in een aan de voorzieningenrechter gerichte brief op het standpunt had gesteld dat het besluit om alsnog bijzondere bijstand toe te kennen in afwachting van de uitkomsten van nader onderzoek slechts een tijdelijk en voorlopige karakter heeft en het primaire besluit in zoverre niet onrechtmatig was, heeft de voorzieningenrechter in zijn uitspraak afgezien van een veroordeling van het college in de proceskosten. De Raad stelt vast dat niet gebleken is dat de brief van het college ook aan appellante is gezonden. Volgens de Raad heeft de voorzieningenrechter daarmee een voor appellante negatieve en definitieve uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening gedaan, zonder dat appellante op deze brief heeft kunnen reageren én waarbij de uitspraak is gebaseerd op het in die brief verwoorde collegestandpunt. Naar het oordeel van de Raad is onder deze omstandigheden sprake is van een zodanige schending van het beginsel van hoor en wederhoor, dat van een eerlijk proces geen sprake is geweest (vgl. de Afdelingsuitspraak van 11 januari 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC1865). De voorzieningenrechter mocht om die reden evenmin uitgaan van de door appellante gegeven toestemming om de zaak zonder zitting af te doen. Hoewel art. 8:104, tweede lid, aanhef en onder e Awb in de weg staat aan het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak van de voorlopige voorzieningenrechter van de rechtbank, is een uitzondering hierop mogelijk als sprake is van een zodanige schending van eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen dat van een eerlijk proces geen sprake is. Omdat die laatste omstandigheid zich in dit geval voordoet, laat de Raad het appelverbod in dit geval buiten toepassing. 

Omgevingsvergunning voor flora- en faunabeheer kwalificeert niet ook mede als opdracht tot populatiebeheer damherten 

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland oordeelt in haar uitspraak van 14 februari 2025 (ECLI:NL:RBNNE:2025:524) dat het college van Gedeputeerde Staten (“GS”) zonder voorafgaande opdracht geen maatwerkvoorschrift in de zin van art. 11.63, derde lid, onder b, Besluit activiteiten leefomgeving (“Bal”) mochten verbinden aan de verleende omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit. Met deze omgevingsvergunning als bedoeld in art. 5.1, tweede lid, aanhef en sub g, Omgevingswet stellen GS naast publiekrechtelijke toestemming ook een ‘opdracht’ in de zin van voornoemde Bal-bepaling te hebben gegeven aan de provinciale Faunabeheereenheid om via afschot de omvang van de populatie damherten in een bepaald gebied terug te dringen. De voorzieningenrechter constateert dat noch het bestreden besluit met toelichting daarop noch het procesdossier een duidelijke opdracht tot populatiebeheer van GS aan de Faunabeheereenheid bevat. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is een opdracht zoals bedoeld in art. 11.63, derde lid onder b, Bal weliswaar vormvrij, maar dient uit bewoordingen voort te vloeien dat GS aan een derde opdraagt om de omvang van de populatie terug te brengen. Dat geldt temeer, nu geen hiërarchische relatie bestaat tussen GS en vergunninghouder en GS niet over publiekrechtelijke bevoegdheden beschikken om vergunninghouder tot afschot te dwingen; de verleende omgevingsvergunning omvat immers slechts een toestemming en impliceert geen verplichting om van die toestemming gebruik te maken. Omdat de vereiste civielrechtelijke opdracht in dit geval ontbreekt, waren GS niet bevoegd tot het nemen van het maatwerkvoorschrift als bedoeld in art.11.63, derde lid, Bal.

Deelname aan landelijk wietexperiment vrijwaart niet tegen handhavend optreden wegens overtreding regels Omgevingswet

Uit de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam van 14 februari 2025 (ECLI:NL:RBROT:2025:1816) volgt dat telers die onder het regime van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik produceren ook onderworpen zijn aan andere reguliere regelgeving, waaronder de Omgevingswet. Aanleiding voor dit oordeel waren klachten van omwonenden over de geuroverlast die zij ervaren vanwege de teelt van cannabis in een nabijgelegen glastuinbouwcomplex. Om aan die klachten tegemoet te komen, heeft het college aan de betreffende teler een last onder dwangsom opgelegd wegens een (gestelde) overtreding van de in art. 2.11 Bal neergelegde zorgplicht. De teler verweert zich onder meer met de stelling dat het college niet bevoegd was de regels van de Omgevingswet jegens hem te handhaven: de regels rondom het experiment met een gesloten coffeeshopketen zouden daarvoor geen ruimte bieden. De voorzieningenrechter gaat niet mee in dit betoog en beredeneert dat, waar de Wet experiment gesloten coffeeshopketen tot doel heeft te onderzoeken of en hoe hennep en hasjiesj gedecriminaliseerd aan coffeeshops kunnen worden geleverd en wat de effecten daarvan zijn, de Omgevingswet een veilige en gezonde leefomgeving nastreeft. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter betekent dit dat de teler niet alleen moet voldoen aan de specifieke eisen en regels van het experiment (waarop de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit namens de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en  en Justitie en Veiligheid toezicht houden), maar ook aan de door het college te handhaven regels van de Omgevingswet met betrekking tot geuroverlast. 

II – Ontwikkelingen wet- en regelgeving 

Internetconsultatie implementatie herziene EU-richtlijn hernieuwbare energie (RED III) 

Vanaf 20 februari 2025 is een internetconsultatieronde gestart voor het conceptwetsvoorstel dat de Omgevingswet en (in beperkte mate) de Wet Windenergie op zee wijzigt ter implementatie van een gedeelte van de op 20 november 2023 in werking getreden herziene richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn 2023/2413 van het Europees Parlement ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, “RED III”). Het wetsvoorstel voorziet erin dat in Nederland versnellingsgebieden kunnen worden aangewezen voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie. Ook geldt voor bepaalde gevallen een uitzondering op de verplichting om een passende beoordeling uit te voeren en wordt bepaald dat een zogenoemde screening moet worden uitgevoerd voor hernieuwbare energieprojecten. Verder worden grondslagen voor instructieregels, het heffen van rechten en de uitzondering voor de passende beoordeling toegevoegd voor nadere regelgeving bij algemene maatregel van bestuur (die AMvB zal op een later moment in consulatie gaan). Tot en met 20 maart 2025 kan eenieder reageren op de consultatiedocumenten. 

Internetconsultatie Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen inzake digitale bekendmaking

Op 11 februari 2025 is een internetconsultatieronde gestart voor de voorgenomen wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Rgbv) Het wetsvoorstel heeft tot doel om het digitaal beschikbaar stellen van verdragsinformatie te verbeteren. Daartoe bevat het wetsvoorstel drie wijzigingsvoorstellen: (i) de Verdragenbank wordt een officiële bron voor informatie over verdragen, (ii) de bekendmakingstermijn van het Tractatenblad wordt met het oog op de rechtszekerheid verkort en (iii) bijzondere bijlagen bij verdragen worden voortaan digitaal bekendgemaakt en beschikbaar gesteld. De reactietermijn loopt tot en met 11 maart 2025. 

Internetconsultatie wetsvoorstel nieuwe regels inzake huisvesting vergunninghouders

In de periode van 17 februari tot en met 16 maart 2025 kan eenieder reageren op het conceptwetsvoorstel dat tot doel heeft in de daartoe te wijzigen  Huisvestingswet 2014 een verbod op te nemen om personen met een op grond van de Vreemdelingenwet verkregen verblijfsvergunning (“vergunninghouders”) met voorrang te huisvesten. Blijkens de Memorie van Toelichting vindt de regering het wenselijk om in tijden van grote schaarste beschikbare woningen eerlijk te verdelen en gelijke kansen voor alle woningzoekenden te creëren. Daarom wordt het verboden om vergunninghouders met voorrang te huisvesten op de enkele grond dat ze vergunninghouder zijn. 

Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen?

Met onze Stibbeblogs blijft u op de hoogte van ontwikkelingen op het terrein van het bestuursrecht en omgevingsrecht. Wilt u graag automatisch via e-mail op de hoogte worden gehouden over een blogupdate? Meld u zich dan op onze website aan voor het ontvangen van een e-mail attendering bij het verschijnen van nieuwe bestuursrechtelijke en omgevingsrechtelijke Stibbeblogs. Eerder verschenen Signaleringsblogs kun u hier raadplegen.