Regelluw experimenteren in de energiesector: een boost voor innovatieve energieprojecten?
Sinds 29 april 2019 kunnen de eerste aanvragen tot erkenning als 'regelluwe zone' eindelijk worden ingediend. Het nodige uitvoeringsbesluit werd daartoe op 19 april 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
De enorme uitdagingen die gepaard gaan met de energietransitie vragen innovatieve oplossingen (bv. digitale meters, opslag, vraagrespons, zonnedelen…). Dergelijke oplossingen zijn vaak niet zonder meer implementeerbaar en vergen wijzigingen aan het wetgevend kader. De wetgever kan (of wil) echter niet altijd volgen.
Het kan evenwel niet de bedoeling zijn om innovatie op de lange baan te schuiven. Reeds enige tijd werd daarom nagedacht om – o.a. in navolging van onze noorderburen – het concept ‘regelluwe zones’ (ook wel ‘proeftuinen’ of ‘regulatory sandboxes’) te introduceren. Een regelluwe zone zou immers toelaten om de bestaande rechtsregels, die het uitvoeren van een innovatief project in de weg staan, tijdelijk buiten toepassing te laten. Dit heeft als voordeel dat er eerst binnen een regelluwe zone op kleine schaal kan worden geëxperimenteerd met nieuwe ideeën/businessmodellen alvorens het wetgevend kader op duurzame wijze aan te passen (en zo de uitrol op grote schaal mogelijk te maken).
Het nieuwe Vlaamse regime inzake regelluwe zones
Naast de algemene, residuair opgevatte regeling in het Bestuursdecreet (art. III.119 e.v.), werd bij Decreet van 16 november 2018 (BS 14 december 2018) voorzien in een specifiek regime voor regelluwe zones in de energiesector (zie Titel XIV/1 Energiedecreet). In uitvoering daarvan legde de Vlaamse regering bij besluit van 5 april 2019 (BS 19 april 2019) de voorwaarden vast voor de erkenning als regelluwe zone (zie Titel X/1 Energiebesluit). Geïnteresseerden kunnen bijgevolg sinds 29 april 2019 een aanvraag indienen om te worden erkend als regelluwe zone. Eerder genoemde kandidaten zijn bv. projecten zoals Buurzame Stroom (Gent) en Thor Park (Genk).
De aanvraag tot erkenning als regelluwe zone dient te worden gericht aan de minister voor Energie.
Bij de aanvraag moet o.a. worden beargumenteerd waarom, voor hoe lang (max. 10 jaar, 1x verlengbaar met max. 5 jaar) en in welk geografisch afgebakend gebied men van welke regels wenst af te wijken. Voor elke afwijking dient de aanvrager de noodzakelijkheid ervan te staven. Afhankelijk van de gevraagde afwijkingen zal advies moeten worden ingewonnen bij de VREG, het VEA, de betrokken netbeheerder…
De Vlaamse regering oordeelt binnen de maand na ontvangst van de aanvraag over de volledigheid ervan. Eens volledig bevonden, beslist ze binnen de drie maanden over de erkenning als regelluwe zone. Een project kan worden erkend wanneer het voldoet aan volgende cumulatieve voorwaarden:
- het project is voldoende matuur en uitgewerkt;
- het project is innovatief en vatbaar voor reproductie;
- het project heeft een aantoonbaar maatschappelijk belang dat het louter individuele belang overstijgt en de maatschappelijke baten overtreffen daarbij (potentieel) de kosten.
- het project legt geen onevenredige last op derden.
De erkenning als regelluwe zone werd expliciet aangemerkt als een gunst. Met andere woorden, het voldoen aan alle voorwaarden schept geen subjectief recht op erkenning. De regering kan bv. een aanvraag weigeren wanneer ze oordeelt dat het project niet past binnen de visie en doelstellingen van het door de Vlaamse Regering gevoerde energiebeleid.
De Vlaamse regering zal bij een gunstig erkenningsbesluit, hetgeen uitwerking krijgt vanaf de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad, de bepalingen aanduiden waarvan mag worden afgeweken. Om de regulatoire leemte te vullen, kan de regering bijkomende voorwaarden opleggen. Dergelijke tijdelijke ‘experimentregelgeving’ geldt dan enkel voor iedereen die zich binnen de geografische omschrijving bevindt. Toezichthouders worden aangeduid om de naleving ervan op te volgen.
De projectaanvrager zal tot slot elk jaar (tegen 1 juli) moeten rapporteren over de voortgang van het project, de kritische succesfactoren, de (voorlopig) geboekte resultaten en de lessen die reeds uit het project werden getrokken.
Afwijken à volonté?
Binnen een regelluwe zone kan enkel abstractie worden gemaakt van de door of krachtens Titel IV, IV/1, VII, IX, XI van het Energiedecreet vastgestelde bepalingen. Bovendien kan er in geen geval worden afgeweken van bepalingen die EU-richtlijnen omzetten of van bepalingen die rechtstreeks voortvloeien uit EU-verordeningen. Gezien de omvang van deze categorie bepalingen in het Energiedecreet/-besluit, betreft dit een aanzienlijke beperking van de concrete afwijkingsmogelijkheden.
De VREG liet in haar advies van 26 maart 2019 reeds verstaan dat bv. de door haar vastgestelde technische reglementen en tariefmethodologie (inzake distributienettarieven) hun oorsprong vinden in bevoegdheden die door de EU-regelgever uitdrukkelijk werden voorbehouden aan de regulator en aldus geen afwijkingen verdragen – althans niet voor zover ze werden toegestaan door de Vlaamse regering.
De Vlaamse regering is tot slot geenszins bevoegd om afwijkingen toe te staan op federale regelgeving (bv. productievergunning, federale bijdrage…).
Wat met het gelijkheidsbeginsel, rechtzekerheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel?
Vanzelfsprekend ontstaat er bij het invoeren van een regelluwe zone een ongelijkheid tussen zij die zich binnen de geografische omschrijving van de regelluwe zone bevinden en zij erbuiten (gelijkheidsbeginsel). Ook het rechtszekerheidsbeginsel kan in het gedrang worden gebracht wanneer burgers binnen de geografische omschrijving onvoldoende kunnen inschatten of de experimenten zullen worden stopgezet, voortgezet of aangepast en in hoeverre ze uiteindelijk al dan niet op duurzame wijze wettelijk zullen worden verankerd. Het is tot slot niet ondenkbeeldig dat bij dit alles afbreuk wordt gedaan aan bepaalde rechtmatige verwachtingen van burgers (vertrouwensbeginsel).
De Raad van State gaf aan deze beginselen te zullen toetsen bij adviezen over besluiten van de Vlaamse regering tot erkenning van concrete regelluwe zones (zie Adv.RvS van 13 juli 2018 bij het Decreet van 16 november 2018).
Kandidaten zijn ingevolge art. 10/1.1.1, §1, 8° Energiebesluit alvast verplicht om bij hun aanvraag aan te geven “waarom beginselen zoals rechtsgelijkheid en rechtszekerheid en bestaande grondrechten of beschermingsniveaus niet onevenredig worden geschaad”.
Regelluwe zones in het Waalse gewest
Ook Wallonië kent sinds eind vorig jaar een gelijkaardig sectorspecifiek regime voor ‘projets pilotes’ (art. 27 Decreet van 12 april 2001). Niet de Waalse regering, maar de CWaPE is bevoegd om dergelijke projecten goed te keuren. De CWaPE kan dus – in tegenstelling tot de Vlaamse regering – wel afwijkende regels vaststellen inzake distributienettarieven (art. 21 Decreet van 19 januari 2017 en art. 69-72 Tariefmethodologie 2019-2023) en afwijkingen toestaan op de technische reglementen.
Twee projecten inzake lokale energiegemeenschappen, met name ‘E-Cloud’ en ‘MéryGrid’, werden reeds door de CWaPE goedgekeurd. Daarbij werden onder meer afwijkingen toegestaan op de Meetcode (Technisch Reglement Distributie Elektriciteit), op de quotumverplichting inzake groenestroomcertificaten voor leveranciers enz.