Recht doen aan het verschoningsrecht
Een advocaat is wettelijk en gedragsrechtelijk verplicht tot geheimhouding van de communicatie met zijn cliënten. Die geheimhouding is buitengewoon belangrijk. Een advocaat kan zijn essentiële rol binnen de rechtsstaat niet vervullen indien hij zijn cliënt niet kan garanderen dat hun onderlinge communicatie vertrouwelijk en dus geheim zal blijven.
Het verschoningsrecht van de advocaat beschermt diens vertrouwelijke communicatie met zijn cliënten tegen inzage door derden. Die derden staan buiten de advocaat-cliënt-relatie en zij behoren daar ook buiten te blijven. Dat geldt in het bijzonder voor opsporingsambtenaren. Het door hen te dienen belang van de waarheidsvinding moet wijken voor het belang van de vertrouwelijkheid van de advocaat-cliënt-communicatie. Het verschoningsrecht wordt geschonden zodra derden zich inzage verschaffen in de advocaat-client-communicatie. Zo’n schending is per definitie onherstelbaar. Indien de inhoud van de geheime communicatie tussen advocaat en cliënt ter kennis is gekomen bij een derde, is deze inhoud buiten de sfeer van de vertrouwelijkheid geraakt. Dat valt niet meer ongedaan te maken. Omdat kennisneming van verschoningsgerechtigde gegevens praktisch altijd zal plaatsvinden buiten het zicht van de betrokken advocaat en diens cliënt, is zo’n schending onzichtbaar. Zij laat voor de buitenwereld geen sporen na. Voor de advocaat en zijn cliënt zal in de regel oncontroleerbaar zijn wat de derde met de verworven kennis heeft gedaan of nog zal doen. Dat geldt zeker indien die derde een opsporingsambtenaar is. De professionele tegenstander van de advocaat en diens cliënt zal immers wel de laatste zijn om inzicht te verschaffen in de wijze waarop binnen het opsporingsapparaat met de verworven kennis is omgegaan resp. hoe deze (tactisch) is of zal worden gebruikt. En bij gebreke van evidente aanwijzingen van gebruik in dossierstukken, zal een rechter daar doorgaans geen onderzoek naar willen laten verrichten.
Kortom: een inbreuk op het verschoningsrecht is niet alleen onherstelbaar, maar ook onzichtbaar en oncontroleerbaar. Wie het verschoningsrecht wil waarborgen, zal dus zoveel mogelijk moeten voorkómen dat dergelijke inbreuken kunnen plaatsvinden, door de mogelijkheden voor zulke inbreuken maximaal te beperken. Niet de kat op het spek binden dus, maar het spek veilig buiten bereik van de kat houden. En daaruit volgt onder meer, dat aan opsporingsambtenaren uiteraard geen enkele rol mag worden toebedeeld bij het selecteren of beoordelen van verschoningsgerechtigde communicatie.
Daan Doorenbos en Muriël schreven een artikel over de werkwijze die OM en Fiod propageren in relatie tot de omgang met verschoningsgerechtigde communicatie. In hun artikel gaan zij in op het onderscheid dat daarbij wordt gemaakt tussen gevorderde en beslagen gegevens en de wijzigingen die moeten doorgevoerd in het Wetboek van Strafvordering om het verschoningsrecht te beschermen. Dit artikel is gepubliceerd in het Tijdschrift voor Sanctierecht en Onderneming 2020-5/6.