FAQ: Hoe te handelen bij bestuursrechtelijk toezicht?

Article
NL Law

De Nederlandse toezichthouders houden met grote regelmaat bestuursrechtelijk toezicht door middel van inspecties. Niet alleen de landelijke toezichthouders, zoals de Inspectie SZW of de Inspectie Leefomgeving en Transport houden bestuursrechtelijk toezicht. Ook lokale toezichthouders, zoals de gemeente, provincie of omgevingsdienst houden op deze wijze toezicht. In deze blog uit de FAQ-serie geven we een aantal praktische handvatten voor bestuursrechtelijk toezicht.

Let op: onderstaand blog ziet uitsluitend op het bestuursrechtelijke inspecties. Zodra het bestuursrechtelijk toezicht van kleur verschiet naar opsporing en zicht richt op bestraffing, bijvoorbeeld door het opleggen van een bestuurlijke boete of strafrechtelijke vervolging, geldt bijvoorbeeld geen verplichting meer mee te werken aan een vordering om inlichtingen.

In de praktijk zien we dat bedrijven de rechten en plichten niet altijd goed kennen en doorgaans voor een open en transparante houding kiezen tijdens een bestuursrechtelijke inspectie. Een goede relatie tussen toezichthouder en onder toezicht gestelden is van belang. Die relatie blijft goed als beide partijen hun wettelijke rechten en verplichtingen kennen. Hieronder zetten wij de rechten en plichten van bedrijven met betrekking tot toezicht uiteen, waarbij wij eveneens een aantal praktische tips geven.

Bevoegdheden van toezichthouders

Toezichthouders hebben op grond van de Awb de bevoegdheid om:

  • plaatsen te betreden (artikel 5:15 Awb);
  • inlichtingen te vorderen (artikel 5:16 Awb);

Let op: deze bevoegdheid is beperkt tot feiten. Er bestaat dus geen verplichting om een mening te geven.

  • inzage van een identiteitsbewijs te vorderen (artikel 5:16a Awb);
  • inzage van zakelijke gegevens en bescheiden te vorderen en te kopiëren (artikel 5:17). Dat betekent soms dat documenten voor enige tijd mogen worden meegenomen om kopieën te maken;

Let op: in de praktijk zien wij dat partijen vaak niet registeren wat er is meegenomen. Houd dit voor de eigen dossiervorming bij.

  • zaken te onderzoeken en monsterneming daarvan te doen (artikel 5:18 Awb); en
  • vervoersmiddelen te onderzoeken (artikel 5:19 Awb).

Let op: deze bevoegdheden worden beperkt door de medewerkingsplicht (zie hierna) en het evenredigheidsbeginsel. Dat betekent dat een toezichthouder slechts van zijn bevoegdheden gebruik mag maken voor zover dat "redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig  is" (artikel 5:13 Awb).

Verplichting om mee te werken (medewerkingsplicht: artikel 5:20 Awb)

Om ervoor te zorgen dat een toezichthouder de hierboven genoemde bevoegdheden, daadwerkelijk kan effectueren is in de Awb een medewerkingsplicht opgenomen. De medewerkingsplicht houdt in dat iedereen verplicht is om aan een toezichthouder medewerking te verlenen (artikel 5:20 lid 1 Awb).

  • Wie moet meewerken? Iedereen verplicht is om aan een toezichthouder medewerking te verlenen (artikel 5:20 lid 1 Awb). In beginsel is de kring van 'medewerkingsplichtigen' dus ongelimiteerd. Omdat een toezichthouder slechts van zijn bevoegdheden gebruik mag maken voor zover dat "redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is" (artikel 5:13 Awb), wordt toch beperkt van wie medewerking kan worden gevorderd. Zo rust de medewerkingsplicht alleen op personen die betrokken zijn bij de activiteit waarop toezicht wordt gehouden. Overigens geldt de medewerkingsplicht niet voor degene waarop een geheimhoudingsplicht rust (artikel 5:20 lid 2 Awb).
  • De medewerkingsplicht is beperkt: De medewerkingsplicht geldt alleen als hetgeen de toezichthouder vraagt, nodig is voor de uitoefening van zijn bevoegdheden. Hieronder vallen de algemene bevoegdheden uit de Awb, maar ook de bevoegdheden die eventueel aan een toezichthouder zijn toegekend in een bijzondere wet.
  • Medewerking kan elke vorm inhouden. De wijze waarop medewerking moet worden verleend is niet gedefinieerd en daarom eigenlijk onbeperkt. Zo valt het geven tot inlichtingen daar onder, eventueel desverlangd blijven staan, maar ook het verplaatsen van bepaalde zaken.
  • Waarheid: De inlichtingenplicht of medewerkingsplicht bestaat ook uit de verplichting naar waarheid inlichtingen te verstrekken als een toezichthouder daar om verzoekt.
  • Sanctionering bij niet meewerken: De medewerkingsplicht kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk gehandhaafd worden.

De mogelijkheid om de niet-medewerking van de medewerkingsplicht bestuursrechtelijk te handhaven, bijvoorbeeld met een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete, moet dan wel in een bijzondere wet geregeld zijn. Voorbeelden daarvan zijn artikel 28b van de Arbeidsomstandighedenwet, artikel 1:80 van de Wet op het financieel toezicht en artikel 44 van de Drank- en horecawet.

De mogelijkheid om niet-medewerking strafrechtelijk te handhaven volgt rechtstreeks uit de wet (artikel 184 Wetboek van Strafrecht), maar alleen als de niet-medewerking opzettelijk geschiedt.

Voor in de praktijk

In het voorgaande hebben wij een aantal rechten en plichten van zowel de toezichthouder als de onder toezicht gestelde uiteengezet. Voor een goede inspectie is het van belang dat zowel de toezichthouder als de onder toezicht gestelde zich bewust is van de rechten en plichten die hij heeft.