Eerste Kamer neemt wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden over bestuurdersbeloningen aan
Op 12 juni 2018 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders als hamerstuk afgedaan. Grote ondernemingen moeten op grond van deze wetswijziging jaarlijks een gesprek organiseren met de ondernemingsraad over onder meer de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen.
Het gewijzigde art. 23 lid 2 WOR bepaalt dat grote ondernemingen (ondernemingen waarin in de regel ten minste 100 personen werkzaam zijn) tijdens de overlegvergadering ten minste jaarlijks een gesprek moeten organiseren met de ondernemingsraad over de hoogte en inhoud van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ten aanzien van de verschillende groepen werknemers, het bestuur en het toezichthoudend orgaan en over de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen ten opzichte van het voorgaande jaar per verschillende groep van de in de onderneming werkzame personen. Ongewijzigd is dat de overlegvergadering voor de ondernemer wordt gevoerd door de bestuurder van de onderneming. Wanneer een onderneming meer dan één bestuurder heeft, bepalen dezen gezamenlijk wie van hen bij het overleg met de ondernemingsraad aanwezig is. Art. 23 lid 7 WOR (nieuw) bepaalt dat bij het gesprek ook (een of meer vertegenwoordigers van) de commissarissen aanwezig zijn. Door de verplichting tot het voeren van een gesprek over de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen wordt bevorderd dat de bestuurder actief verantwoording aflegt over de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen.
De wetswijziging zal op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden. Het is nog niet bekend wanneer dit zal zijn.