Actualiteiten Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)
Op 14 december 2023 hebben de Europese wetgevingsorganen overeenstemming bereikt over de inhoud van de Europese Corporate Sustainability Due Diligence Directive (“CSDDD”). Na formele goedkeuring van zowel de Europese Raad (de “Raad”) als het Europees Parlement (het “Parlement”), kan de CSDDD in werking treden. Parallel aan de CSDDD is in Nederland het nationale wetsvoorstel internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen bij de Tweede Kamer aanhangig. In deze update een overzicht van de laatste ontwikkelingen.
Voorstel voor een richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid (CSDDD)
Op grond van de CSDDD moeten bepaalde (zeer) grote ondernemingen in de EU en daarbuiten een beleid voor due diligence opstellen om de schadelijke impact van hun bedrijfsactiviteiten, van hun dochterondernemingen en bepaalde andere ondernemingen in hun waardeketen, op mensenrechten en het milieu te herkennen, voorkomen, beperken en uiteindelijk elimineren. Daarnaast moeten ondernemingen een plan vaststellen teneinde het bedrijfsmodel en de strategie verenigbaar te laten zijn met de beperking van de opwarming van de aarde en klimaatverandering (“Klimaatplan”).
Na een aantal rondes van onderhandelingen hebben de Europese Commissie (de “Commissie”), de Raad en het Parlement op 14 december 2023 overeenstemming bereikt over de inhoud van de CSDDD. De definitieve tekst van de richtlijn is nog niet gepubliceerd. De hoofdlijnen zijn:
- Scope: de CSDD zal van toepassing zijn op EU-(moeder)ondernemingen met i) meer dan 500 werknemers, en ii) een wereldwijde omzet van meer dan EUR 150 miljoen. De CSDDD zal ook gelden voor ondernemingen met (i) meer dan 250 werknemers, en (ii) een omzet van meer dan EUR 40 miljoen, op voorwaarde dat ten minste EUR 20 miljoen wordt gegenereerd in specifieke sectoren, waaronder de vervaardiging van en groothandel in textiel, kleding en schoeisel, landbouw, voedselproductie en de handel in landbouwgrondstoffen. Drie jaar na de inwerkingtreding zal de CSDDD ook van toepassing zijn op niet-EU-(moeder)ondernemingen met een omzet van 300 miljoen euro in de EU. De Europese Commissie gaat een lijst publiceren van niet-EU-ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de CSDDD vallen.
- Financiële sector: ondernemingen in de financiële sector hoeven de CSDD alleen toe te passen met betrekking tot hun eigen activiteiten en de activiteiten van hun toeleveranciers (‘upstream’). De activiteiten van afnemers en eindgebruikers (‘downstream’) zijn uitgesloten. Mogelijkerwijs worden deze activiteiten in de toekomst aan het toepassingsbereik toegevoegd. Ondernemingen in de financiële sector zullen ook een Klimaatplan moeten opstellen.
- Handhaving: handhaving vindt op twee manieren plaats: aan de ene kant bestuursrechtelijke handhaving door een nationale toezichthouder met mogelijkheden tot ‘naming and shaming’ en het opleggen van boetes en aan de andere kant civielrechtelijke handhaving waarbij degenen die negatieve gevolgen ondervinden het recht krijgen om binnen vijf jaar een schadeclaim bij ondernemingen in te dienen.
- Zorgplicht bestuurder: de zorgplicht voor bestuurders om rekening te houden met de gevolgen van hun beslissingen voor duurzaamheidskwesties is geschrapt.
Nadat de CSDDD is aangenomen, hebben lidstaten twee jaar de tijd om deze in hun wetgeving op te nemen.
Zie voor meer informatie over de CSDDD ook onze Artikelen van 11 mei 2022, 26 april 2023 en 7 juni 2023.
Update: Op 30 januari 2024 is de definitieve tekst gepubliceerd door Europarlementariër Axel Voss. Hierover wordt gestemd in de Europese Raad op 9 februari 2024 en in de commissie JURI op 13 februari 2024. Daarna volgt een definitieve stemming in de plenaire vergadering, waarschijnlijk in april 2024.
Initiatiefwetsvoorstel Verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen
Tegelijkertijd is in Nederland het Initiatiefwetsvoorstel Verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen (“Initiatiefwetsvoorstel”) – met eenzelfde doelstelling als de CSDDD – bij de Tweede Kamer aanhangig. Dit Initiatiefwetsvoorstel kent een algemene zorgplicht (due diligence) die geldt voor iedere Nederlandse onderneming, die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat haar eigen activiteit of die van haar zakenrelaties nadelige gevolgen kan hebben voor mensenrechten, arbeidsrechten of het milieu in een land buiten Nederland. Daarnaast bevat het Initiatiefwetsvoorstel voor bepaalde grote ondernemingen een verplichting tot gepaste zorgvuldigheid in hun waardeketen, waaronder ook het gedrag van zakenrelaties van de onderneming, zoals leveranciers, met daarbij een rapportageverplichting.
In februari 2023 lieten de ministers van Buitenlandse Handel en van Economische Zaken en Klimaat nog weten het Initiatiefwetsvoorstel in de huidige vorm niet te zullen gaan uitvoeren. Nederland zou geen andere koers moeten gaan varen dan andere landen in de EU, aldus de minister van Buitenlandse Handel. Op 15 september 2023 hebben de initiatiefnemers het Initiatiefwetsvoorstel aangepast in een Nota van wijziging en een bijbehorende Nota n.a.v. het verslag. Wij benoemen enkele wijzigingen.
Allereerst leggen de Initiatiefnemers de verantwoordelijkheid voor het opstellen en uitvoeren van het beleid voor gepaste zorgvuldigheid niet langer bij individuele bestuurders neer, maar bij de onderneming. Slechts deze verplichting voor ondernemingen om jaarlijks te rapporteren over het beleid en maatregelen voor gepaste zorgvuldigheid is in het gewijzigde Initiatiefwetsvoorstel strafbaar gesteld (als economisch delict). Bovendien is de bevoegdheid van de toezichthouder tot het opleggen van een last onder bestuursdwang vervallen. Verduidelijkt is verder dat vennootschappen niet langer dubbel hoeven te rapporteren als zij ook onder de verplichtingen van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive vallen. Daarnaast is aandacht besteed aan de positie van de moedermaatschappij en dochtervennootschappen. Indien beiden onder het toepassingsbereik van het Initiatiefwetsvoorstel vallen, kan de moedermaatschappij besluiten om alleen zelf aan de verplichting tot gepaste zorgvuldigheid in de waardeketen te voldoen of de dochtermaatschappij te ondersteunen bij het voldoen aan de verplichtingen. Een dergelijk besluit van de moedermaatschappij doet overigens geen afbreuk aan de aansprakelijkheid van de dochtermaatschappij.
De Raad van State heeft op 6 december 2023 geadviseerd over de wijzigingen in de Nota van wijziging. De Raad van State adviseert onder meer om toe te lichten hoe de begrippen ‘onderneming’, ‘dochtermaatschappij’ en ‘moedermaatschappij’ zich verhouden tot vergelijkbare begrippen in Boek 2 BW en de CSDDD. Daarnaast adviseert zij de onderlinge verhouding tussen de gekozen omschrijvingen van de begrippen ‘dochtermaatschappij’ en ‘moedermaatschappij’ te verduidelijken.
Het is nu afwachten wanneer het wetstraject verder zal gaan en welke wijzigingen nog zullen worden doorgevoerd in het Initiatiefwetsvoorstel. De initiatiefnemers willen in ieder geval de Europese ontwikkelingen niet afwachten. Het Initiatiefwetsvoorstel is niet controversieel verklaard.
Zie over het Initiatiefwetsvoorstel nog ons Blogbericht van 21 april 2021, het artikel van Jan-Maarten Schepel en Olivier Schotel in MvO 2022/3.6 en onze Alerts van 27 januari 2023 en 13 juli 2023.