Aanscherping en vergroening van de regelgeving voor de industrie
Al langere tijd was bekend dat de Europese Commissie de Richtlijn industriële emissies (RIE) evalueert. De richtlijn is van toepassing op de meest milieubelastende industriële installaties en veehouderijen in de Europese Unie, zo’n 52.000 in totaal. In 2020 zijn de uitkomsten van deze evaluatie gedeeld. Daaruit blijkt dat zaken goed gaan, maar ook dat verbeteringen van de RIE nodig zijn gelet op de ambities die de EU heeft ten aanzien van klimaat en stoffen met name op het gebied van grondstoffenefficiëntie, circulaire economie, innovatie en CO2 -reductie. Op 5 april 2022 heeft de Commissie een voorstel gepubliceerd om de RIE te herzien, omdat zij van mening is dat verdere maatregelen inzake industriële emissies nodig zijn om de doelen van de Green Deal te behalen en de Europese ambities van ‘Verontreiniging naar Nul’ (hierna: het Voorstel). De nieuwe regels moeten bijdragen aan de transformatie naar een vervuilingsvrije, concurrerende en klimaatneutrale Europese economie tegen 2050. In de toelichting staat dat het Voorstel bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstelling van een hoog niveau van milieubescherming in overeenstemming met het beginsel van duurzame ontwikkeling en op het recht op leven, menselijke integriteit en gezondheidsbescherming. Kortom: een voor de praktijk belangrijke wijziging. Voor de decentrale overheden is de herziene richtlijn bijvoorbeeld relevant in het kader van de vergunningverlening. Voor bedrijven bevat het Voorstel daarnaast ook een aantal andere verplichtingen die moeten leiden tot (samengevat) vergroening van de industrie. Evenals de herziening en herschikking van de voormalige IPPC-richtlijn tot de RIE in 2010, zal deze verandering een flinke impact op de praktijk hebben. Het kabinet is overigens positief over het Voorstel, hoewel er volgens het kabinet nog wel wat onduidelijkheden zijn.
In deze bijdrage beantwoorden wij de vraag of met het Voorstel de mogelijkheden om de doelen van de Green Deal te bereiken daadwerkelijk worden verbeterd. Ook gaan wij in op de mogelijke betekenis van het Voorstel voor de Nederlandse praktijk. In het bijzonder gelet op strikter vergunnen (par. 2) en de transitie naar een groenere industrie (par. 3). De ‘mogelijke’ betekenis omdat het nog een voorstel is dat aan verandering onderhevig is en de definitieve versie van de richtlijn uiteindelijk moet worden omgezet in de Nederlandse regelgeving. Deze bijdrage beoogt geen alomvattende bespreking te zijn van het gehele Voorstel. Wij gaan op een aantal belangrijke onderdelen in. Naast strikter vergunnen en de transitie naar een groenere industrie bespreken wij een aantal verschillende onderwerpen, zoals de meldplicht bij niet naleving en de uitbreiding van het toepassingsgebied voor veehouderijen (par. 4). Wij sluiten deze bijdrage af met een conclusie (par. 5). Wij vragen ons daarin af of de doelen van het Voorstel uiteindelijk worden bereikt, omdat bepalingen die als aanscherping en vergroening zijn bedoeld – mogelijk bewust – niet heel strikt zijn verwoord dan wel ruimte laten. Wij raden het kabinet aan om op een aantal punten om verduidelijking te vragen
Lees de volledige publicatie hier.
Auteurs: Prof. mr. M.N. Boeve & mr. dr. V.M.Y. van ’t Lam
Bron: Milieu en Recht
Datum: februari 2024