De deadline voor registratie UBO('s) in het UBO-register nadert

Article
NL Law

Vennootschappen en andere juridische entiteiten hebben tot 27 maart 2022 voor de registratie van hun UBO’s (ultimate beneficial owners) bij het Nederlandse UBO-register. De rechtmatigheid van het UBO-register wordt door de stichting Privacy First betwist en door de Luxemburgse rechter zijn prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU, maar tot op heden is de UBO-wetgeving in werking en daarmee blijft de verplichting tot registratie actueel.

Het UBO-register 

De verplichting tot het inrichten van een UBO-register vloeit voort uit de Vierde Anti-witwasrichtlijn (EU/2015/849), zoals gewijzigd door de Vijfde Anti-witwasrichtlijn (EU/2018/843). Een UBO is de natuurlijke persoon die eigenaar is van of uiteindelijke zeggenschap heeft over een entiteit. Er kan per entiteit meer dan één UBO zijn. In het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 worden de natuurlijke personen aangewezen die in elk geval gelden als UBO per type (rechts)persoon. Indien geen UBO is achterhaald, of indien er enige twijfel bestaat of de achterhaalde persoon of personen de UBO is, respectievelijk zijn, dient de rechtspersoon de zogenaamde “pseudo-UBO” te registreren: het hoger leidinggevend personeel van de rechtspersoon zelf. In Nederland is dit het gehele bestuur. Bepaalde beursvennootschappen en hun 100% directe en indirecte dochterondernemingen zijn uitgezonderd van de verplichting om hun UBO’s te registreren.

Rechtspersonen zijn verplicht om informatie over hun UBO(‘s) te registreren bij de Kamer van Koophandel. De deadline voor deze registratie voor vennootschappen en andere juridische entiteiten die vòòr 27 september 2020 zijn opgericht is 27 maart 2022. UBO(’s) zijn verplicht om aan een verzoek om informatie van een rechtspersoon mee te werken. Het niet naleven van deze regels kan leiden tot een administratieve of strafrechtelijke sanctie voor zowel de rechtspersoon als de UBO.

Voor meer informatie over het UBO-register verwijzen wij naar onze Nieuwsbrief van 29 januari 2020 en onze UBO Webtool.

Rechtmatigheid UBO-register

De stichting Privacy First had in een hoger beroepzaak tegen de Nederlandse staat (voorlopige) buitenwerkingstelling van de UBO-wetgeving geëist, omdat de UBO-wetgeving volgens haar strijdig is met het grondrecht van de UBO's op privacy en hun recht op bescherming van persoonsgegevens. Op 16 november 2021 heeft het Haagse gerechtshof deze vordering afgewezen, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat UBO's op korte termijn ernstige schade zullen leiden. Dat is een vereiste om op Europese richtlijnen gebaseerde wetgeving in een kort geding (voorlopig) buiten werking te kunnen stellen. Daarnaast bepaalt het gerechtshof dat de Nederlandse wetgeving voorziet in mogelijkheden om de persoonsgegevens van de UBO af te schermen. 

Het oordeel over de rechtmatigheid van de Europese richtlijn is voorbehouden aan het Hof van Justitie van de EU. De Luxemburgse rechter heeft hierover op 13 november 2020 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU. Op 20 januari 2022 heeft de Advocaat-Generaal zijn conclusie (slechts beschikbaar in het Frans) uitgebracht. Hij concludeert dat de UBO wet- en regelgeving op bepaalde onderdelen aangepast zou moeten worden. Dit betreft onder meer de afscherming van de gegevens van de UBO. De uitspraak van het Hof van Justitie van de EU hierover wordt medio 2022 verwacht.