Meer ruimte voor termijnoverschrijding
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het College van Beroep voor het bedrijfsleven bieden meer ruimte voor het aannemen van een verschoonbare overschrijding van bezwaar- en beroepstermijnen. Deze verruiming is met name het geval als een belanghebbende geen aanvrager is van het gewraakte besluit en hem geen verwijt kan worden gemaakt.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het College van Beroep voor het bedrijfsleven bieden meer ruimte voor het aannemen van een verschoonbare overschrijding van bezwaar- en beroepstermijnen.
Deze verruiming is met name het geval als een belanghebbende geen aanvrager is van het gewraakte besluit en hem geen verwijt kan worden gemaakt.
Een belanghebbende, niet zijnde de aanvrager, die met het nemen van een besluit niet bekend was en ook redelijkerwijs niet bekend kon zijn, is in ieder geval niet verwijtbaar te laat met het maken van bezwaar of instellen van beroep als hij dat doet binnen twee weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen dat zijn belangen kan raken. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan ook een later gemaakt bezwaar of ingesteld beroep als niet verwijtbaar te laat worden aangemerkt. Aldus de Afdeling in een al wat oudere uitspraak (ECLI:NL:RVS:2022:1239). Het CBB bevestigt dit expliciet (ECLI:NL:CBB:2022:299). Hiermee is de eerdere harde tweeweken-eis van de baan. Het is een goede zaak dat er daarmee meer ruimte is voor het aannemen van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het wachten is op een nadere invulling van de eis dat geen verwijt kan worden gemaakt. Om te voorkomen dat een aanvrager en verkrijger van een vergunning in onzekerheid blijft of deze niet alsnog wordt aangevochten, kan het voor hem dus nuttig zijn om zo nodig zelf andere belanghebbenden te verwittigen. Dit moet dan wel goed gedocumenteerd worden.
Dit bericht is ook verschenen op mr-online.nl.