Mail van burgemeester was wel degelijk appellabel besluit

Article
NL Law
Expertise

Een mail van een burgemeester aan een burger naar aanleiding van diens verzoek iets aan bedreigingen door een medebewoner te doen, blijkt wél een appellabel besluit. Dat volgt uit een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

In een uitspraak van 11 mei 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1851) corrigeert de Afdeling bestuursrechtspraak de burgemeester en de rechtbank, omdat zij niet onderkenden dat de reactie per e-mail van de burgemeester op een verzoek om op te treden tegen bedreigingen van een medebewoner wel degelijk een bestuursrechtelijk appellabel besluit is. In dit geval had een bewoner van Amersfoort een brief gestuurd aan de burgemeester met het verzoek om op te treden. Drie dagen later had de burgemeester een e-mail gestuurd dat de gemeente hierin geen rol heeft en de bewoner verwezen naar de politie.

Daarbij geeft de Afdeling een klein college over het nog altijd zo cruciale besluitbegrip van artikel 1:3 Awb dat wij hier graag herhalen. In dat kader wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een rechtshandeling is een handeling die gericht is op enig rechtsgevolg. Een beslissing heeft rechtsgevolg, als zij erop is gericht een bevoegdheid, recht of verplichting voor een of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, of een juridische status van een persoon of een zaak vast te stellen. Het geheel ontbreken van een bevoegdheid brengt volgens de Afdeling in beginsel met zich dat geen rechtsgevolgen in het leven kunnen worden geroepen.

Wat betreft het verzoek om maatregelen om veilig te kunnen wonen en niet steeds door de medebewoner met de dood te worden bedreigd, kan niet worden gezegd dat een bevoegdheid voor de burgemeester om op te treden geheel ontbreekt. Artikel 125 van de Gemeentewet bevat een algemene bestuursdwangbevoegdheid die kan worden toegepast ter handhaving van de wettelijke regels die de burgemeester uitvoert. Dat kunnen de wettelijke regels zijn voor woonoverlast, als bedoeld in artikel 151d van de Gemeentewet, in samenhang gelezen met artikel 2:79 van de Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort (hierna: APV). Ook biedt artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod de burgemeester een publiekrechtelijke grondslag en daarmee een bevoegdheid om op te treden in situaties van huiselijk geweld. Als vaststaat dat er een mogelijke bevoegdheid bestaat, dan volgt daarna pas de inhoudelijke beoordeling of die regels in dit concrete geval ook van toepassing zijn. De burgemeester kan het verzoek dan afwijzen als niet aan de toepassingsvereisten wordt voldaan. De burgemeester kan op grond van de genoemde bepalingen dus wel rechtsgevolgen in het leven roepen.

De e-mail waarin de burgemeester schrijft geen rol te hebben in het geschil met de medebewoner kan niet anders worden begrepen dan een afwijzing van het verzoek aan de burgemeester om maatregelen te treffen. De e-mail is daarmee een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb waartegen bezwaar openstaat.

Deze uitspraak laat maar weer eens zien dat het snel per e-mail reageren op brieven van bewoners te prijzen is vanuit het oogpunt van snel contact, maar ook risicovol omdat het weer tot nieuwe procedures leidt. Bestuursorganen doen er dus goed aan om goed na te gaan of zij over publiekrechtelijke bevoegdheden beschikken alvorens te reageren op verzoeken van burgers.

Dit bericht is ook verschenen op mr-online.nl.