Zeldzaam geslaagd beroep op het verbod op reformatio in peius in planschadezaak

Article
NL Law
Expertise

Het komt niet vaak voor: een geslaagd beroep op het verbod van reformatio in peius door een bezwaarmaker. Maar in een planschadezaak van de gemeente Leiden is het zover.

De Afdeling herhaalt in haar uitspraak van 20 november 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:4734) de essentie van het verbod, namelijk dat het resultaat van de heroverweging van een bestreden besluit op grondslag van een daartegen gericht bezwaar (in de zin van art. 7:11 Algemene wet bestuursrecht) alleen mag leiden tot een voor de indiener ongunstiger resultaat, als het bestuursorgaan ook zonder het bezwaar bevoegd zou zijn tot een dergelijke wijziging. 

Vervolgens wordt bezien of dit verbod is overtreden in de Leidse zaak. Aanleiding daarvoor was een collegebesluit om het aanvankelijk aan appellant toegekende bedrag van € 69.500,- aan tegemoetkoming in planschade na de beoordeling van diens daartegen gerichte bezwaar op nihil te stellen. In hoger beroep betoogt appellant dat het college hiermee handelt in strijd met het verbod op reformatio in peius. De Afdeling overweegt dat dit verbod volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Awb: het indienen van een bezwaarschrift mag er niet toe leiden dat het bestuursorgaan de heroverweging gebruikt om een verslechtering van de positie van de indiener te bereiken die zonder bezwaarschriftprocedure niet mogelijk zou zijn (vgl. de Afdelingsuitspraak van 3 december 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BG5885). Volgens de Afdeling kan aan het college in beginsel niet de bevoegdheid worden ontzegd om een planschadebesluit in te trekken of te wijzigen, indien achteraf blijkt dat de tegemoetkoming in planschade ten onrechte is toegekend. Die bevoegdheid wordt evenwel begrensd door algemene rechtsbeginselen, in het bijzonder het rechtszekerheidsbeginsel (vgl. de Afdelingsuitspraak van 3 november 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO2720). Van schending van het rechtszekerheidsbeginsel is geen sprake wanneer het besluit wordt ingetrokken, omdat de verzoeker onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt en het verstrekken van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op het verzoek om planschadevergoeding zou hebben geleid. Omdat in dit geval niet is gebleken dat appellant onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt op basis waarvan de planschadeadviseur een onjuist advies heeft uitgebracht dat heeft geleid tot een onjuist planschadebesluit, staan het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel in de weg aan de intrekking ervan. Met als gevolg dat appellant alsnog het eerder toegekende bedrag aan planschadevergoeding van de gemeente tegemoet kan zien.

Een bijzondere zaak dus, die nog bijzonderder wordt nu dit een van de laatste uitspraken van de Afdeling is waaraan Jaap Polak als staatsraad heeft meegewerkt. Hij zwaait per 1 januari 2025 af met grote verdiensten voor de ontwikkeling van het bestuursrecht. Daaraan is nu op de valreep dus ook een zeldzame reformatio-zaak toegevoegd.

Dit bericht is ook verschenen op mr-online.nl.