Wijziging van de NOW-1 en de NOW-2 met herstelmogelijkheid subsidieaanvraag op werkmaatschappijniveau

Article
NL Law

De regeling die de NOW-1 en de NOW-2 wijzigt is gepubliceerd. In ons eerdere bericht schreven wij over de aankondiging van de wijzigingen in een Kamerbrief van Minister Koolmees. De wijzigingen bieden een herstelmogelijkheid voor werkgevers om een subsidieaanvraag te doen op het niveau van de werkmaatschappij, waar dit voor die werkgevers eerst niet mogelijk was. Daarnaast bevat de regeling enkele andere wijzigingen.

Opvallend is dat niet alle wijzigingen die de Minister aankondigde in de regeling zijn opgenomen. Wij bespreken de belangrijkste wijzigingen en de nog te verwachten wijzigingen in dit bericht.

Herstelmogelijkheid subsidieaanvraag op werkmaatschappijniveau

Een beroep op de werkmaatschappij-uitzondering, onder de NOW-1 opgenomen in artikel 6a en onder de NOW-2 in artikel 7, is mogelijk indien is voldaan aan een aantal voorwaarden. Op grond van de huidige tekst van de voorwaarden is het niet voor iedere werkgever mogelijk hier bij de vaststellingsaanvraag een beroep op te doen. De voorwaarden wijzigen als volgt:

  • De voorwaarde dat de aanvraag voor de subsidieverlening na inwerkingtreding van artikel 6a moet zijn gedaan vervalt. Alle werkgevers die voor de uitzondering in aanmerking komen kunnen hier na de wijziging een beroep op doen, ongeacht het moment van aanvraag om subsidieverlening. Deze voorwaarde was alleen opgenomen in de NOW-1.
  • Aan de voorwaarden waaraan de werkgever moest voldoen voordat hij de aanvraag om subsidieverlening indiende, behoeft na de wijziging pas te worden voldaan bij de aanvraag om subsidievaststelling. Dit betreft twee voorwaarden: de overeenkomst met vakbonden of werknemersverenigingen moet de werkgever hebben gesloten vóór het tijdstip van indiening van de aanvraag om subsidievaststelling, in plaats van voor het tijdstip van indiening van de aanvraag om subsidieverlening. Hetzelfde geldt voor het opstellen van de verklaring dat over 2020 geen dividenden of bonussen worden uitgekeerd of eigen aandelen worden ingekocht. De wijzigingen gelden zowel voor NOW-1 als NOW-2.

De herstelmogelijkheid biedt uitkomst voor werkgevers die direct na inwerkingtreding van de NOW-1 en vóór 5 mei 2020 (datum van inwerkingtreding van artikel 6a NOW-1) een aanvraag hebben ingediend en nog niet bekend waren met deze mogelijkheid, terwijl achteraf bleek dat zij op basis van de groepsomzetdaling geen aanspraak maken op subsidie maar op basis van de eigen omzetdaling wel. Voorwaarde voor een beroep op de werkmaatschappij-uitzondering blijft dat de groepsomzetdaling de drempel van 20% niet haalt. Werkgevers moeten zich er goed van bewust zijn dat de subsidie op nihil wordt vastgesteld in het geval zij een beroep doen op de werkmaatschappij-uitzondering en toch blijkt dat de groepsomzetdaling meer dan 20% is.

Meesturen documentatie bij vaststellingsaanvraag niet meer nodig

Door de wijziging hoeft de werkgever bij de vaststellingsaanvraag geen documenten of stukken mee te sturen waaruit volgt dat aan de omzetdaling is voldaan of waaruit volgt dat aan de voorwaarden van artikel 6a is voldaan. De werkgever hoeft slechts de informatie zoals gevraagd in het aanvraagformulier in te vullen. De derdenverklaring of accountantsverklaring moet nog wel worden meegezonden, indien vereist op grond van artikel 13 lid 2 en 3 NOW-1 en artikel 16 NOW-2. Werkgevers moeten zich er van bewust zijn dat zij documenten en gegevens, die als bewijs voor de omzetdaling gelden wel in het bezit moeten hebben. Dit volgt uit de subsidieverplichting in artikel 13 lid 1 onder e NOW-1 en artikel 15 onder g NOW-2. Hierin is opgenomen dat de werkgever tot vijf jaar na de subsidievaststelling een controleerbare administratie moet voeren. De Minister verwijst in de toelichting bij de wijziging expliciet naar die verplichting. De toelichting vermeldt niet waarom de documenten niet meer direct hoeven worden meegezonden, maar wij verwachten dat dit te maken heeft met het beperken van de administratieve werklast. Het aantal aanvragen onder de NOW-1 is groot en het verwerken van dergelijke documenten van alle aanvragers zal zeer tijdrovend zijn. Vanuit dat oogpunt is het voor te stellen dat de Minister ervoor kiest om bij twijfelgevallen de documenten achteraf op te vragen.

Verduidelijking reikwijdte verbod dividend- en bonusuitkeringen en inkoop eigen aandelen

Ten aanzien van het verbod op dividend- en bonusuitkering en inkoop eigen aandelen vervalt de zinsnede waaruit volgt dat dit verbod geldt tot de datum van de jaarvergadering waarin de jaarrekening wordt vastgesteld in 2021. De aanpassing leidt in principe niet tot een concrete wijziging maar tot een verduidelijking. Het verbod op dividend- en bonusuitkeringen en inkoop eigen aandelen geldt, zowel voor als na de wijziging, voor het boekjaar 2020. De bewoording in de vervallen zinsnede wekte volgens de Minister echter de indruk dat direct na de jaarvergadering waarin de jaarrekening was vastgesteld alsnog bonussen of dividenden over 2020 konden worden uitgekeerd. Dit is in strijd met het doel van de regeling en met hetgeen de bepaling beoogt, namelijk dat er geen dividend of bonussen worden uitgekeerd, of eigen aandelen worden ingekocht, over 2020. Om die reden is deze zin aangepast.

Te verwachten wijzigingen die nog ontbreken

Opvallend is dat niet alle door de Minister erkende problemen met de wijzigingen worden opgelost. In de Kamerbrief van 7 september 2020 en in recente antwoorden op Kamervragen erkent de Minister dat sommige bedrijven tegen het probleem aanlopen dat zij bij de subsidieverleningsaanvraag niet dezelfde referentieperiode van de omzetdaling hebben opgegeven als de groep. Dit is op grond van de NOW wel verplicht. De Minister noemt voor dit probleem nog geen concrete wijziging maar schrijft dat een herstelmogelijkheid in kaart wordt gebracht. Het is voor werkgevers echter van belang dat hiervoor een oplossing komt voordat zij de vaststellingaanvraag indienen. De NOW verplicht namelijk dat de werkgever bij de vaststellingsaanvraag dezelfde periode van de omzetdaling opgeeft als bij de verleningsaanvraag. Als die periode, opgegeven bij de verleningsaanvraag, afwijkt van de periode opgegeven door de groep, brengt dat werkgevers in een lastige positie, omdat zij dan onvermijdelijk een vaststellingsaanvraag in strijd met de NOW moeten indienen. Zoals wij in ons eerdere bericht over de aangekondigde wijzigingen schreven, menen wij dat dit is op te lossen door in de NOW de mogelijkheid te creëren dat de werkgever bij de vaststellingsaanvraag alsnog kan aansluiten bij de groepsomzetdaling en de juiste referentieperiode. Het is te hopen dat de Minister een dergelijke wijziging spoedig doorvoert, zodat de desbetreffende werkgevers weten hoe zij moeten handelen bij de vaststellingsaanvraag.

Inwerkingtreding wijzigingen

De wijzigingen zijn relevant zijn voor de vaststellingsaanvraag en de uiteindelijke subsidievaststelling. De vaststellingaanvragen kunnen vanaf 7 oktober 2020 worden ingediend voor de NOW-1 en vanaf 16 november 2020 voor de NOW-2. De wijzigingen zijn om die reden per 1 oktober 2020 in werking getreden.