Voortgang UBO-register

Article
NL Law

Sinds 27 september 2020 is het Ultimate Beneficial Owner (“UBO”) register (“UBO-register”) bij de Kamer van Koophandel (“KvK”) operationeel. Uiterlijk op 27 maart 2022 moesten in Nederland opgerichte rechtspersonen en personenvennootschappen (hierna: "entiteiten") hun UBO hebben geregistreerd in het UBO-register. In deze Corporate Update beschrijven we enkele actuele ontwikkelingen met betrekking tot het UBO-register.

Onze Stibbe UBO Webtool laat zien onder welke voorwaarden een natuurlijk persoon kan worden beschouwd als UBO en bovendien wordt duidelijk welke informatie dient te worden geregistreerd bij het UBO-register. Voor meer informatie over het UBO-register verwijzen we ook naar onze Corporate Updates van 27 juli 2022, 9 februari 2022 en 29 januari 2021 en het artikel van Manon Cremers, Sandra Rietveld en Mireille van Dijk in WPNR 2022/7385.

Arrest van het Europese Hof van Justitie

Op 22 november 2022 heeft het Europese Hof van Justitie (het “Hof”) een arrest gewezen, waarin zij de ongeldigheid heeft vastgesteld van de bepaling van de Vierde Anti-witwasrichtlijn (EU/2015/849) (de "Richtlijn") dat de informatie over de UBO’s van entiteiten in alle gevallen voor het grote publiek toegankelijk is. Het Hof heeft geoordeeld dat een dergelijke publieke toegang tot de UBO-informatie een ernstige inmenging vormt in het recht op eerbiediging van het privéleven en in het recht op bescherming van persoonsgegevens. Deze inperking van grondrechten door publieke toegankelijkheid gaat volgens het Hof verder dan noodzakelijk en is niet evenredig met het daarmee nagestreefde doel. Zie voor meer informatie over het arrest onze Corporate Update van 23 November 2022.

Gevolgen voor het Nederlandse UBO-register

De uitspraak is niet van invloed op de verplichting voor juridische entiteiten om UBO’s te registreren maar heeft wel gevolgen voor het Nederlandse UBO-register. De Minister van Financiën (de "Minister") heeft op 22 november 2022 direct gereageerd op het arrest en heeft de KvK gevraagd vanaf dat moment tijdelijk geen informatieverstrekkingen uit het UBO-register meer te verzorgen. Op 20 december 2022 heeft de Minister Kamervragen over het arrest van het Hof beantwoord. De Minister neemt na een eerste bestudering van het arrest aan dat een onderscheid gemaakt  moet worden tussen (i) bevoegde autoriteiten, (ii) instellingen waarop de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme van toepassing is ("Wwft-instellingen"), zoals banken en trustkantoren en (iii) het brede publiek.

Op 20 januari 2023 heeft de Minister de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de analyse en opvolging van het arrest van het Hof. De Minister beschrijft dat er een wetsvoorstel zal worden opgesteld om artikel 21 van de Handelsregisterwet 2007 aan te passen, zodat de toegang tot het UBO-register – in lijn met het arrest van het Hof – beperkt wordt tot de bevoegde autoriteiten en de FIU, Wwft instellingen en personen en organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen. Voor de praktische uitwerking zal ook overleg plaatsvinden met de KvK.

De Minister bevestigt ten aanzien van de bevoegde autoriteiten (zoals de Autoriteit Financiële Markten, De Nederlandsche Bank, de Belastingdienst, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, Bureau Economische Handhaving, het Openbaar Ministerie en Dienst Justis) dat er voldoende grondslag is om de informatieverstrekking aan deze groep op korte termijn te herstellen. Ook de toegang van Wwft-instellingen tot het UBO-register wordt zo snel mogelijk hersteld, maar de verwachting is dat het wat meer tijd kost om dit praktisch en uitvoeringstechnisch voor elkaar te krijgen. Ten aanzien van de personen en organisaties met legitiem belang overweegt de Minister een lijst met objectieve indicatoren op te stellen, om te beoordelen of er sprake is van legitiem belang. Er kan in sommige gevallen ook een individuele beoordeling worden gemaakt.

Het UBO-register mag niet meer voor het brede publiek worden opengesteld.

Terugmeldverplichting Wwft-instellingen en het aangaan van nieuwe zakelijke relaties

Wwft-instellingen hebben een zogenoemde terugmeldverplichting. De terugmeldverplichting houdt in dat als de Wwft-instelling bij het eigen cliëntenonderzoek tot de conclusie komt dat er een verschil bestaat tussen de UBO-gegevens uit het UBO-register en de gegevens in het eigen dossier, de Wwft-instelling hiervan een melding doet aan de KvK. Uit de brief van de Minister van 20 januari 2023 volgt dat de terugmeldverplichting op dit moment niet kan worden nageleefd. Dit hangt samen met het feit dat er tijdelijk geen informatieverstrekkingen uit het UBO-register plaatsvinden. Zie in dit verband tevens een update van het Bureau Financieel Toezicht.

Uit dezelfde update en de brief van de Minister blijkt ook dat gedurende de periode dat het UBO-register niet toegankelijk is, er nog altijd een beroep kan worden gedaan op de tijdelijke regeling die op 14 april 2022 werd ingevoerd. Deze tijdelijke regeling houdt in dat Wwft-instellingen een nieuwe zakelijke relatie mogen aangaan met een entiteit, indien de nieuwe cliënt een kopie van de opgave bij het UBO-register tezamen met onderbouwende documentatie kan verstrekken aan de Wwft-instelling. Wwft-instellingen hoeven bovendien bestaande zakelijke relaties niet te verbreken indien blijkt dat de UBO van de cliënt nog niet is ingeschreven in het UBO-register. Wel wordt van Wwft-instellingen verwacht dat zij de cliënt wijzen op de verplichte UBO-registratie.

UBO-register trusts en fondsen voor gemene rekening

Met ingang van 1 november 2022 moeten trusts en soortgelijke juridische constructies (in Nederland is bepaald dat een fonds voor gemene rekening ("FGR") moet worden geschaard onder dit begrip) zich registreren in het UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies (“trust-register”). Hetzelfde geldt voor hun UBO’s. De overgangsperiode waarbinnen trusts en soortgelijke juridische constructies hun UBO’s moeten registreren, is verlengd van 1 februari 2023 tot 1 april 2023. 

In vergelijking met de UBO-criteria voor rechtspersonen en andere juridische entiteiten, geldt dat de trustregeling uitgaat van een veel breder UBO-begrip. Zo wordt ten eerste geen percentage gehanteerd om een UBO vast te stellen. Bovendien is geen sprake van de terugvaloptie van de pseudo-UBO (aangezien er op grond van de ruime UBO-criteria voor de trust altijd wel een UBO kan worden aangemerkt). Ten slotte is niet voorzien in een vrijstelling voor beursgenoteerde entiteiten en hun directe en indirecte dochters. Voor een trust of FGR in de groepsstructuur kan dan ook niet worden volstaan met een beroep op de vrijstelling van de beursvennootschap, maar zal een nadere analyse gemaakt moeten worden.

De Minister beschrijft in de brief van 20 januari 2023 dat het kabinet van mening is dat voor het trust-register dezelfde afwegingen gelden rond publieke toegang tot informatie als voor het UBO-register. Het trust-register zal daarom ook niet voor eenieder toegankelijk zijn. De wet zal daarop worden aangepast.

Voor meer informatie over de trust en de UBO van een trust en FGR verwijzen wij naar onze Corporate Update van 9 februari 2022