Verticale prijsbinding: handhaving, boetes en schadeclaims
In deze Stibbe Legal Insights bespreken Stijn de Jong en Daphne Rijkers de wijze waarop bedrijven hun afnemers ongeoorloofd dwingen tot het rekenen van minimumprijzen en waarom dat niet mag. De toezichthoudende ACM handhaaft streng en leveranciers kunnen rekenen op hoge boetes en schadeclaims van gedupeerde consumenten.
Verticale prijsbinding is het opleggen van een vaste verkoopprijs of een minimum verkoopprijs door een leverancier aan een afnemer. In het Europese en Nederlandse mededingingsrecht is dat verboden, maar toch komt het voor zoals bleek uit de boete van EUR 40 miljoen die Samsung moest betalen voor opleggen van minimumprijzen voor televisies. Maar nadat toezichthouders boetes hebben opgelegd, kunnen leveranciers ook te maken krijgen met consumenten die de door hen geleden schade willen verhalen op de leverancier door middel van zogeheten massaschadeclaims.
Stijn de Jong, advocaat mededingings- en Europees recht, en Daphne Rijkers, advocaat civiel recht en civiele procespraktijk, bespreken in deze podcast hoe verticale prijsbinding in z’n werk gaat, waarom het niet mag, hoe toezichthouders handhaven en hoe gedupeerde consumenten massaschadeclaims indienen. En zij geven bedrijven vooral mee: weet dat dit niet mag en loop je processen en werkwijzen er eens op na, want in veel gevallen vindt verticale prijsbinding onbewust plaats.
Stibbe Legal Insights
Deze en andere podcasts zjjn te volgen via het podcastkanaal ‘Stibbe Legal Insights’ op Spotify of Apple Podcast.
This article was published in the Competition Newsletter of March 2024. Other articles in this newsletter:
- No impairment of the EC’s impartiality: ECJ upholds Scania judgment
- Commission steers market definition to the 21st century
- The honeymoon phase of the Foreign Subsidies Regulation is over!
- District Court ruled on the recognition of the res judicata effect of a Turkish judgment and dismissed an antitrust follow on damages claim regarding the cathode-ray tube markets
- Court of Appeal overturns first instance judgment and establishes that several prestressing steel producers are liable for the potential loss alleged by Deutsche Bahn