Uitsluiten onrechtmatig verkregen bewijs blijft uitzondering op de regel

Article
NL Law
Expertise

In een recente uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak er niet voor gekozen om een strengere koers te gaan varen ten aanzien van het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs. Daarvoor is wel gepleit om de overheidstoezichthouders maximaal onder druk te houden om zich te houden aan de voor hen geldende regels voor toezichtshandelingen.

Het ging bij de uitspraak van 11 mei 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1362) om de vraag of bevindingen van een toezichthouder (in dit geval een verbalisant) als bewijs mochten worden gebruikt nu deze op grond van artikel 5:15 Awb niet bevoegd was om in een lade te kijken en te doorzoeken waar hij alleen zoekend had mogen rondkijken.

De Afdeling verwijst naar vaste rechtspraak (onder meer de uitspraak van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:486) waarin het gebruik van (strafrechtelijk) onrechtmatig verkregen bewijs slechts dan niet wordt toegestaan als het bewijs is verkregen op een wijze die zodanig indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar wordt geacht. Bij de toepassing van dit criterium is volgens de Afdeling in dit geval van belang dat het om een gezamenlijke controle van een bedrijfsruimte ging en dat de desbetreffende verbalisant de ruimte mocht binnentreden. Het openen van de lade onder de oven in de spoelkeuken door de verbalisant was een eenmalige en relatief eenvoudige handeling. Andere bij de controle aanwezige opsporingsambtenaren van diverse instanties, waaronder onder meer de Douane, waren bovendien wel bevoegd tot doorzoeking. Onder deze omstandigheden kan volgens de Afdeling niet worden gezegd dat hier sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs waarvan het gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar is. Dat de verbalisant de lade onder de oven in de spoelkeuken onbevoegd heeft doorzocht, betekent daarom in dit geval dat de aangetroffen hasj aan de sluiting ten grondslag mocht worden gelegd.

Het is de vraag of daarmee niet te veel ruimte wordt gelaten voor het negeren van wettelijke eisen. Daarover zou een fundamenteel debat moeten worden gevoerd.

Dit bericht is ook verschenen op mr-online.nl.