Uitbreiding bevoegdheid bestuursrechter

Article
NL Law
Expertise

Om laagdrempelige rechtsbescherming bij de bestuursrechter mogelijk te maken tegen beslissingen op een verzoek om personen uit Afghanistan te evacueren, breidt de Afdeling bestuursrechtspraak haar eigen bevoegdheid uit met een verwijzing naar de publieke taak die daarbij in het geding zou zijn.

In een uitspraak van 14 september 2022 bepaalde de Afdeling bestuursrechtspraak dat een beslissing op een verzoek om personen uit Afghanistan naar Nederland te evacueren een besluit is dat kan worden aangevochten bij de bestuursrechter (ECLI:NL:RVS:2022:2592). De betrokken minister had na een verzoek daartoe schriftelijk laten weten dat een aantal personen niet in aanmerking kwam voor hulp bij een evacuatie uit Afghanistan naar Nederland en het was de vraag of deze schriftelijke beslissing op een publiekrechtelijk rechtsgevolg was gericht en daarmee als Awb-besluit aanvechtbaar zou zijn bij de bestuursrechter. Als dat niet het geval zou zijn, zouden betrokkenen zich tot de civiele rechter moeten wenden.

Ondanks het feit dat de wet geen bevoegdheid toekent aan de Nederlandse overheid om de overkomst van een persoon naar Nederland te faciliteren, oordeelt de Afdeling dat bij wijze van uitzondering toch kan worden aangenomen dat sprake is van zo’n besluit. Daarbij speelt een rol dat de Tweede Kamer een motie heeft aangenomen, waarin zij de regering heeft verzocht om bepaalde groepen personen uit Afghanistan te evacueren en het kabinet heeft besloten deze motie uit te voeren. Daarmee heeft het kabinet volgens de Afdeling de publieke taak op zich genomen om zich in te spannen om de evacuatie van specifieke groepen personen van Afghanistan naar Nederland te faciliteren. Vanwege het feit dat er een publieke taak in het geding is, moet de afwijzende schriftelijke beslissing worden beschouwd als gericht op een publiekrechtelijk rechtsgevolg en is er sprake van een bij de bestuursrechter appellabel besluit.

Het is bijzonder dat de Afdeling deze stap zet, omdat nog niet zo lang geleden in de jurisprudentie in zekere zin afscheid werd genomen van de publieke taak als grondslag voor het buitenwettelijk aannemen van bevoegdheid voor de bestuursrechter. Dit met een uitzondering onder strenge voorwaarden ten aanzien van beslissingen van private rechtspersonen die overheidsgelden uitkeren ten behoeve van publieke doelen. Dat de Afdeling nu de publieke taak ook daarbuiten weer van stal haalt om zo laagdrempelige rechtsbescherming te kunnen verschaffen, is vanuit dat streven toe juichen. Tegelijk laat dit wel zien dat het goed zou zijn wanneer de wetgever zich op korte termijn gaat buigen over de gewenste bevoegdheidsverdeling tussen civiele rechter en bestuursrechter. Het is immers van belang dat rechterlijke bevoegdheden een kenbare, wettelijke basis hebben en er liggen de nodige ideeën op tafel hoe de bevoegdheid van de bestuursrechter uit te breiden, zodat in meer zaken waarin de overheid betrokken is gebruik kan worden gemaakt van laagdrempelige rechtsbescherming. Het zou daarbij eveneens aanbeveling verdienen als wordt nagedacht hoe misbruik van de laagdrempelige rechtsbescherming kan worden voorkomen.

Dit bericht is ook verschenen op mr-online.nl.