Termijnoverschrijding verschoonbaar? Iets meer souplesse bij buiten de termijn ingediende bezwaar- en beroepschriften.
In een Stibbeblog uit 2020 brak ik de staf over de ‘tweewekenregel’ die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hanteert bij verschoonbare termijnoverschrijdingen. Blijkens een uitspraak van 20 april 2022 (Renkumse villa) lijkt de Afdeling deze regel inderdaad (iets) minder streng te gaan toepassen. Maar de principiële vraag: waarom een vaste termijn van twee weken, en niet een beoordeling op basis van de concrete omstandigheden van het geval, blijft (nog) onbeantwoord.
De tweewekenregel
Artikel 6:11 van de Awb luidt: ‘Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.’ Tot 20 april 2022 hanteerde de Afdeling een strenge regel bij verschoonbare termijnoverschrijdingen. Deze regel kwam erop neer dat als de burger door desinformatie niet binnen de wettelijke termijn van 6 weken bezwaar of beroep indient, hij dat zo spoedig mogelijk moet doen nadat hij bekend raakt met het besluit. Zo spoedig mogelijk betekende volgens de Afdeling: in elk geval binnen twee weken.
De Afdeling verwoordde dat in een uitspraak van 18 maart 2020 als volgt :
In dat geval geldt namelijk dat het te laat maken van bezwaar alleen verschoonbaar kan zijn als de belanghebbende, die pas na afloop van de bezwaartermijn bekend wordt met een besluit of met de mogelijkheid om daartegen bezwaar te maken, vanaf het tijdstip waarop hij daarmee bekend wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee weken, bezwaar maakt.
En in een uitspraak van 9 september 2020:
Volgens vaste rechtspraak dient een belanghebbende die niet de aanvrager is van een besluit dat niet in een huis-aan-huisblad is gepubliceerd, zo spoedig mogelijk zijn bezwaren kenbaar te maken nadat hij van het besluit op de hoogte is geraakt of had kunnen raken. Onder "zo spoedig mogelijk" wordt in beginsel een termijn van twee weken verstaan.
Het verschil in de twee citaten tussen “bekend wordt met” en “op de hoogte is geraakt of had kunnen raken” laat ik hier rusten. Ik verwijs naar mijn eerdere blog. Verder valt in het tweede citaat de tussenvoeging ‘in beginsel’ op. Al te veel waarde moet daar niet aan worden gehecht, want in een aantal uitspraken uit 2021 keert deze tussenvoeging niet terug.
De Renkumse villa
In de uitspraak over de Renkumse villa klinkt een iets ander geluid:
Een belanghebbende, niet zijnde de aanvrager, die met het nemen van een besluit niet bekend was en ook redelijkerwijs niet bekend kon zijn, is in ieder geval niet verwijtbaar te laat met het maken van bezwaar of instellen van beroep als hij dat doet binnen twee weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen dat zijn belangen kan raken.
De woorden ‘in ieder geval’ suggereren dat als er meer dan twee weken overheen gaan, er toch sprake kan zijn van een ontvankelijk bezwaar- of beroep. Een week later heeft de Afdeling zich nog wat duidelijker uitgedrukt. In die uitspraak, over een uitweg te IJsselstein, voegt de Afdeling aan bovenstaande overweging de volgende zin toe:
Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan ook een later gemaakt bezwaar of ingesteld beroep als niet verwijtbaar te laat worden aangemerkt.
Deze zin zagen wij niet eerder in uitspraken over 6:11 Awb. Tel daarbij op dat de IJsselsteinse uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en de verwachting is gerechtvaardigd dat de Afdeling haar jurisprudentie heeft bijgesteld.
Concluderend
De nieuwe lijn baatte de bezwaarmaker in de Renkumse zaak niet (hij was veel te laat) en in de IJsselsteinse zaak was het bezwaar binnen de tweewekentermijn ingediend. In die zin helpen die uitspraken ons niet veel verder. Wel kunnen we vaststellen dat de Afdeling de tweewekentermijn nog niet helemaal heeft losgelaten. Het is dus afwachten welke ruimte er is voor bezwaar- en beroepschriften die (veel) later dan de tweewekentermijn zijn ingediend. Pas dan zullen we weten of de Afdeling daadwerkelijk maatwerk bij dit type ontvankelijkheidsbeslissingen gaat leveren.