Stikstof en bouwen: bijna vijf jaar na PAS-uispraken. Het kan wel, maar het gaat langzaam
In dit artikel schetsen Anna Collignon, Liesbeth Berkouwer en Jelmer Ypinga de ontwikkelingen die zich in de afgelopen periode - sinds hun vorige bijdrage - hebben voorgedaan. Daarbij komt weer de belangrijkste jurisprudentie aan bod, maar ook regelgevin en beleid die ervoor moeten zorgen dat (bouw)projecten weer makkelijker van de grond komen.
En hoewel wij constateren dat er van alles in beweging is, kunnen we niet om de conclusie heen dat we er nog lang niet zijn. Het recente advies van de Ecologische Autoriteit (EA) 'Doen wat moet en kan' laat zien dat tot nu toe nog niet genoeg is gedaan om de natuurdoelen te halen. Veel Natura-2000-gebieden zijn verslechterd, of verslechtering kan niet uitgesloten worden. Bovendien is niet goed in beeld hoe de natuur ervoor staat. De gecreëerde randvoorwaarden voor een gezonde bodem, schoon water en een schone lucht zijn niet goed genoeg.
De EA ziet de belangrijkste oplossingen in het omlaagbrengen van de stikstofbelasting en verbetering van de waterhuishouding. Daarnaast is betere benutting van beschikbare kennis belangrijk, aldus de EA. Met verbeterende natuurdoelanalyses en effectieve maatregelen onstaat perspectief op herstel van een goede milieukwaliteit. En dat leidt tot perspectief voor gewenste ontwikkelingen.
De demissionaire status van het kabinet zou naar onze mening geen aanleiding mogen zijn om keuzes en besluitvorming uit te stellen. De (bouw)praktijk is daar niet mee gediend.
In de eerste plaats zullen vanuit Europa de verplichtingen om de natuur te beschermen toenemen. Wij wijzen op de Europese Natuurherstelverordening, waarover op 22 november 2023 overeenstemming werd bereikt tussen het Europees Parlement en de Raad. Hoewel de echt scherpe randjes uit het eindvoorstel zijn gehaald (zo is geen sprake meer van een absoluut verslechteringsverbod), zal de verordening wel leiden tot meer (inspannings)verplichtingen om zowel Natura 2000-gebieden als andere natuur te verbeteren en niet significant te laten verslechteren. De Minister voor Natuur en Stikstof (de Minister) gaf aan dat op een later moment bekend zal worden of de verplichtingen uit de Natuurherstelverordening zullen leiden tot (aanvullende) vergunningplicht voor plannen of projecten die een verslechterend effect (zouden kunnen) hebben.
In de tweede plaats zet de ontwikkeling zich voort dat projecten met beperkte (tijdelijke) toenames in de stikstofdepositie onderworpen moeten worden aan tijdrovende, dure, uitgebreide (ecologische) rapporten om doorgang te kunnen vinden. De mogelijkheden om met intern of extern salderen dergelijke projecten toe te staan, worden beperkter als gevold van (interpretaties van) Europse jurisprudentie en het ontbreken van effectieve, passende maatregelen. Voor bestaande vergunde projecten hangt mogelijke intrekking van de natuurvergunning bovendien als zwaard van Damocles boven de markt.
Als de afgelopen bijna vijf jaar ons iets hebben laten zien, dan is het dat vanuit de overheid harde en voor sommige projectuitvoerder pijnlijke keuzes moeten worden gemaakt ten gunste van de natuur én de (bouw)praktijk. Mogelijke oplossingsrichtingen, zoals een onder voowaarden mogelijke geachte drempelwaarde en een emissie- in plaats van depositie-gestuurd model zijn nog nauwelijks verder gebracht. De maatregelen en keuzes die wel tot dusver zijn getroffen respectievelijk gemaakt, zijn onvoldoende gebleken om de hiervoor benoemde problemen weg te nemen.
In onze bijdrage schetsen wij de huidige juridische stand van zaken op stikstofgebied, wat wel en niet kan en welke toekomstige ontwikkelingen we zien. Daarvoor gaan we in op regelgeving, beleid en advisering en recente jurispudentie voor we tot een afsluiting komen.
Auteurs: A. Collignon, L. Berkouwer en J. Ypinga
Click here to read the full article.
Bron: BR 2024/14
Publicatiedatum: maart 2024