Staatssteun: Real Madrid scoort tegen de Europese Commissie

Article
NL Law
Expertise

Op 22 mei 2019 heeft het Gerecht van de Europese Unie ("GvEU" of "Gerecht") een besluit van de Europese Commissie over vermeende staatssteun van circa € 18,4 miljoen aan voetbalclub Real Madrid vernietigd. De staatssteun zou volgens de Europese Commissie zijn verleend in de context van een grondtransactie tussen Real Madrid en de gemeente Madrid.

Feiten

De gemeente Madrid heeft zich in 1998 verbonden aan het overdragen van een stuk grond (B-32) aan Real Madrid. Deze overdracht maakte onderdeel uit van een reeks grondtransacties in het kader van grondruil tussen de gemeente en Real Madrid. Het stuk grond (B-32) bleek uiteindelijk niet geleverd te kunnen worden aan de voetbalclub, waardoor partijen in 2011 een schikkingsovereenkomst zijn aangegaan. De gemeente ging ermee akkoord Real Madrid te compenseren voor het niet kunnen overdragen van dit stuk grond door de waarde daarvan te betalen. Op basis van een, door partijen gehanteerde, taxatie bleek de waarde van dit stuk grond circa € 22,6 miljoen te bedragen. De gemeente en Real Madrid kwamen overeen dat de gemeente de compensatie deels zal betalen in de vorm van over te dragen kavels.

De Europese Commissie oordeelde in het besluit van 4 juli 2016 dat de waarde van het stuk grond (B-32) te hoog was getaxeerd en dat een marktpartij nimmer zou instemmen met het betalen van zo'n hoge compensatie aan Real Madrid. De schikking heeft Real Madrid, aldus de Europese Commissie, op een zodanige wijze bevoordeeld dat van staatssteun aan deze club sprake is.

Context van deze procedure bij het GvEU

In 2013 begon de Europese Commissie een onderzoek naar staatssteun aan verschillende voetbalclubs in Nederland en Spanje. Op 4 juli 2016 nam de Europese Commissie besluiten over de staatssteun aan de verschillende voetbalclubs, waaronder de (vermeende) staatssteun aan Real Madrid vanwege de schikkingsovereenkomst met de gemeente Madrid. Al deze besluiten van de Europese Commissie heeft Ali al Khatib eerder besproken in een artikel voor het Nederlandse tijdschrift voor Europees Recht.

Beschikking d.d. 4 juli 2016 van de Europese Commissie

Volgens de Europese Commissie is de marktwaarde van het stuk grond (B-32) in kwestie slechts € 4.267.000,-- Daarom heeft Real Madrid staatssteun ten bedrage van circa € 18,4 miljoen ontvangen volgens de Europese Commissie.

Uitspraak van het GvEU

In de uitspraak van 22 mei 2019 constateert het GvEU dat de Europese Commissie geen rekening heeft gehouden met alle relevante aspecten van de schikkingsovereenkomst. De compensatie aan Real Madrid is namelijk deels betaald in de vorm van kavels die de gemeente aan Real Madrid overgedragen heeft. De Europese Commissie heeft de waarde van deze kavels niet getaxeerd.

In het besluit van 4 juli 2016 focust de Europese Commissie op de vraag of het stuk grond (B-32) inderdaad circa € 22,6 miljoen waard is en concludeert dat dit niet het geval is. De Europese Commissie is, zo constateert het GvEU, voor de rest uitgegaan van de waarde van de overgedragen kavels als geschat door de gemeente en Real Madrid. Voor die kavels werd echter dezelfde waarderingsmethode als voor het stuk grond (B-32) gehanteerd. Het is in die zin goed mogelijk – zo heeft Real Madrid aan het GvEU voorgelegd – dat de Europese Commissie zou oordelen dat ook de waarde van die kavels (ook) te hoog is geschat. Als dit inderdaad het geval zou zijn, dan is er in ieder geval minder of staatssteun aan Real Madrid gegeven door de gemeente.

De Europese Commissie heeft in deze omstandigheden volgens het GvEU onvoldoende onderzoek gedaan om het besluit van 4 juli 2016 te nemen. Daarom wordt het besluit van de Europese Commissie vernietigd door het Gerecht. Dit betekent dat de Europese Commissie terug moet naar de tekentafel om te bezien in hoeverre van staatssteun sprake is.

Tot slot: alle staatssteunbesluiten over vermeende staatssteun aan Spaanse voetbalclubs zijn tot nu toe onderuit gegaan

De uitspraak van het GvEU benadrukt het belang dat de Europese Commissie alle aspecten van de vermeende staatssteunmaatregel meeweegt bij de beoordeling van de aanwezigheid van geoorloofde staatssteun. De kritiek van het GvEU op de onzorgvuldige voorbereiding van Commissiebesluiten beperkt zich bovendien niet tot deze uitspraak.

In februari 2019 oordeelde het GvEU in een beroep tegen een ander staatssteunbesluit van de Europese Commissie dat deze onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht. In dit besluit stelde de Europese Commissie zich kortgezegd op het standpunt dat diverse voetbalclubs – waaronder Real Madrid – staatssteun krijgen via een gunstiger belastingregime. Het GvEU oordeelde echter dat de Europese Commissie niet alle aspecten van de belastingregimes heeft betrokken en dus niet de conclusie heeft kunnen trekken dat van staatssteun sprake is. In maart 2019 concludeerde het GvEU dat bepaalde (door Spaanse overheidsbanken gegeven) garanties ten behoeve van leningen aan Spaanse voetbalclubs te voorbarig door de Europese Commissie als staatssteun zijn aangemerkt. Ook daar heeft de Europese Commissie volgens het GvEU onvoldoende onderzoek gedaan naar alle aspecten van de steunmaatregel in kwestie.

Alle besluiten van de Europese Commissie over (vermeende) staatssteun aan Spaanse voetbalclubs zijn daarmee in beroep (gedeeltelijk) onderuit gegaan. Kan de Europese Commissie nog scoren in de tweede helft? Deze vraag zal de komende periode beantwoord worden, waarbij de Europese Commissie aan de bal is.