Schenden wetenschappelijke integriteit leidt tot rechtsgeldig intrekken doctorsgraad (annotatie)

Article
NL Law

In deze annotatie bespreken Astrid Helstone en Lili Szuhai een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) waarin de intrekking van de doctorsgraad van een gepromoveerde onderzoeker centraal stond. Het is voor het eerst dat de hoogste bestuursrechter heeft geoordeeld dat een doctorsgraad rechtmatig is ingetrokken. Daarmee is de uitspraak een noviteit. Ook voor het arbeidsrecht biedt de uitspraak interessante gezichtspunten, namelijk over de voorwaarden voor een geslaagd beroep op het eigendomsrecht in arbeidsrechtelijke geschillen. 

In dit geval spitst het geschil zich toe op de vraag naar de eigendomsrechtelijke waarde van een (doctors)titel. De gepromoveerde onderzoeker stelt namelijk dat de intrekking van de doctorsgraad kwalificeert als ontneming van een eigendomsrecht in de zin van artikel 1 Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1 EP EVRM). De Afdeling maakt korte metten met zijn stellingen. In de uitspraak is het evident dat de gepromoveerde onderzoeker geen eigendomsrechten kan ontlenen aan een ondeugdelijk verkregen doctorsgraad. Logischerwijs kan hij alleen daarom al geen gerechtvaardigde verwachtingen of arbeidsmarktperspectieven ontlenen aan de doctorsgraad. Artikel 1 EP EVRM komt echter vaker aan bod in arbeidsrechtelijke geschillen. Zo kunnen bijvoorbeeld pensioenrechten, loon en een ontslagvergoeding kwalificeren als een eigendomsrecht.

Wat de uitspraak bijzonder maakt, is dat het eigendomsrecht wordt ingeroepen in relatie tot een academische titel. Het gaat om een doctorstitel, maar het eigendomsrecht kan ook aan bod komen bij intrekking van andere academische titels, zoals een mastertitel vanwege plagiaat in een scriptie of een de titel van professor vanwege falsificatie van onderzoeksgegevens. De uitspraak benadrukt het publieke belang van integere en betrouwbare wetenschap. Het schenden van de wetenschappelijke integriteit heeft verstrekkende gevolgen, zoals het de facto verliezen van de status van wetenschapper. Daarmee past de uitspraak in de maatschappelijke tendens waarin de wetenschappelijke integriteit onder de loep ligt. Zo is vorig jaar de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI) geëvalueerd.

De uitspraak maakt bovendien duidelijk dat het feit dat promotoren mogelijk steken laten vallen, niet wegneemt dat de promovendus een zware sanctie ondervindt. Dat neemt niet weg dat goed denkbaar is dat schending van de wetenschappelijke integriteit door de promovendus aanleiding geeft om de kwaliteit van de begeleiding door promotoren kritisch onder de loep te nemen. Zo bezien, is de uitspraak vanuit het arbeidsrecht van bredere relevantie voor de vraag welke sancties moeten volgen op schendingen van wetenschappelijke integriteit. Deze vraag neemt, mede gelet op de opkomst van generatieve Artificial Intelligence (AI, bijvoorbeeld ChatGPT) in de wetenschap, toe in belang. Vanwege deze ontwikkeling en het belang van duidelijke richtsnoeren voor integer gebruik van AI zal een update van de NGWI volgend jaar verschijnen. Deze uitspraak is glashelder en zet binnen het huidige debat over wetenschappelijke integriteit een niet mis te verstane toon: een wetenschapper moet brandschoon zijn. Aan het debat over wetenschappelijke integriteit hebben Astrid en Lili onlangs een bijdrage geleverd in de Volkskrant naar aanleiding van de geconstateerde academische fraude door staatssecretaris Maeijer.

Lees de volledige bijdrage hier

Bron: ABRvS 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5265, JAR 2025/70

Datum: Februari 2025

Auteur: Astrid Helstone & Lili Szuhai