Rechtsbescherming onder de NOW
Vanaf 2 april 2020 is de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) van kracht, en kunnen werkgevers subsidie als tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen bij het UWV. Het online aanvraagloket is vanaf 6 april 2020 geopend.
Primair gaat de aandacht uit naar de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de NOW. Relatief onderbelicht blijven de bestuursrechtelijke aspecten. De Raad van Bestuur van het UWV (de RvB UWV) is een bestuursorgaan, en heeft mandaat om in naam van de minister van SZW verschillende bestuursrechtelijke besluiten nemen in het kader van de NOW. Werkgevers die het niet eens zijn met die besluiten kunnen daar bestuursrechtelijke rechtsmiddelen tegen aanwenden. Gelet op de rechtsgevolgen van alle mogelijke bestuursrechtelijke besluiten onder de NOW, is het voor werkgevers van belang dit scherp voor ogen te houden.
De RvB UWV kan meerdere beschikkingen nemen in het kader van de NOW. Beschikkingen zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht die aan één belanghebbende, in dit geval dus de werkgever, zijn gericht. Binnen het systeem van de NOW neemt de RvB UWV een beschikking tot subsidieverlening. Die beschikking bepaalt voor welke periode subsidie wordt verleend, en de hoogte van het subsidievoorschot. Tegelijk met de subsidieverlening neemt hij een beschikking tot verstrekking van een voorschot. Volgens de NOW moet de RvB UWV binnen 13 weken beslissen nadat een aanvraag is ontvangen die aan alle formele vereisten voldoet. Het streven is om sneller te beslissen, binnen twee tot vier weken. Na de subsidieverlening vraagt de werkgever een beschikking tot subsidievaststelling aan, die het definitieve subsidiebedrag bepaalt. De RvB UWV kan ook, afhankelijk van de situatie, andere beschikkingen nemen. Hij kan bij beschikking een voorschotbetaling opschorten of terugvorderen, of een subsidievaststelling wijzigen als na de vaststelling toch blijkt dat een werkgever bepaalde werknemers heeft ontslagen. Ook de afwijzing van een aanvraag tot subsidieverlening of -vaststelling is een beschikking.
Over deze beschikkingen kunnen meningsverschillen ontstaan. Bijvoorbeeld als een aanvraag volledig wordt afgewezen, terwijl een werkgever wel recht meent te hebben op subsidie. Een ander mogelijk geschilpunt kan zijn dat de RvB UWV een lage subsidie vaststelt omdat het vindt dat de werkgever onvoldoende heeft gedaan om de loonsom zoveel mogelijk gelijk te houden. Ook bij terugvorderingen kunnen discussies ontstaan. Een werkgever kan bijvoorbeeld vinden dat er geen reden is om terug te vorderen of dat er een te groot bedrag wordt teruggevorderd.
Werkgevers die het niet eens zijn met zulke beschikkingen, kunnen daar bestuursrechtelijk tegen opkomen. Werkgevers kunnen eerst bezwaar maken tegen een beschikking ten aanzien van de subsidie onder de NOW door een bezwaarschrift bij de RvB UWV in te dienen. In het bezwaarschrift moeten zij aanvoeren waarom de bestreden beschikking onjuist is, en kunnen zij aangeven welke beslissing volgens hen genomen had moeten worden. De RvB UWV beslist op grond van het bezwaarschrift of de beschikking aangepast moet worden, bijvoorbeeld door het voorschotbedrag te verhogen, of dat de beschikking in stand kan blijven. Als de werkgever het niet eens is met deze beslissing op bezwaar, kan hij beroep instellen bij de rechtbank. Het beroepschrift geeft aan waarom de beschikking onjuist is, en kan bijvoorbeeld een verzoek aan de rechter bevatten om de RvB UWV op te dragen om de geweigerde subsidie alsnog te verlenen. De rechtbank zal op grond van het beroepschrift beoordelen of de beslissing op bezwaar juist is. Als de rechtbank vindt dat het besluit gebrekkig is, zal de RvB UWV in de meeste gevallen een nieuwe beslissing moeten nemen waarbij rekening wordt gehouden met de uitspraak van de rechtbank. Dat zal niet in alle gevallen tot een andere beslissing leiden. Soms zal de RVB UWV dezelfde beslissing nemen, maar dan beter gemotiveerd. Tegen een uitspraak van de rechtbank kunnen de werkgever en de RvB UWV hoger beroep instellen. Omdat de NOW is gebaseerd op twee verschillende wetten is niet met zekerheid te zeggen of de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de Centrale Raad van Beroep bevoegd is in hoger beroep. Volgens de toelichting op de NOW is de Centrale Raad van Beroep waarschijnlijk bevoegd. Omdat de NOW primair het karakter heeft van een subsidieregeling en niet van een socialezekerheidsregeling, lijkt ons niet uitgesloten dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de meest aangewezen hoger beroepsrechter is
Bij deze procedures zijn de termijnen van belang. De bezwaar- en (hoger) beroepstermijn is zes weken. Deze termijnen gaan in op de dag na verzending van een beschikking, een beslissing op bezwaar of een uitspraak van de rechter aan de werkgever. Als deze termijnen ongebruikt zijn verstreken, is een werkgever aan de inhoud van deze besluiten gebonden, en kunnen deze besluiten niet nogmaals ter discussie gesteld worden in een procedure. Als een werkgever het niet eens is met een beschikking, moet hij daartegen dus binnen de termijn bezwaar maken. Dat is met name van belang voor de verhouding tussen de eerste beschikking tot subsidieverlening en de tweede beschikking tot subsidievaststelling. Bij de subsidieverlening wordt bijvoorbeeld al vastgesteld voor welke periode de subsidie wordt verleend, en voor hoeveel werknemers. Als een werkgever het daar inhoudelijk niet mee eens is, moet tegen de verlening bezwaar gemaakt worden. De werkgever kan niet wachten tot de subsidievaststelling om dit aan te kaarten, want dan zijn de werkgever en de RvB UWV al gebonden aan de subsidieverlening.
Meer over het coronavirus
Meer publicaties over de impact van het coronavirus leest u op onze website. Hier vindt u ook een lijst met contactpersonen binnen ons kantoor die u kunnen adviseren bij vragen over de implicaties van het coronavirus voor uw bedrijf.
> Ga voor meer informatie naar onze website over de NOW: www.stibbe-now.nl.