Rechtbank Limburg oordeelt dat het UWV van de NOW moet afwijken

Article
NL Law

De rechtbank Limburg heeft met haar uitspraak van 15 november 2021 de eerste NOW-uitspraak gewezen waarin de bestuursrechter oordeelt dat het UWV van de NOW moet afwijken. In eerdere uitspraken waarin de werkgever in het gelijk is gesteld betrof het de vraag of de subsidieaanvraag op tijd was ingediend en of er sprake was van SV-loon.

In de onderhavige uitspraak oordeelt de rechtbank dat het UWV de referentieloonsom van de werkgever bij de subsidievaststelling had moeten corrigeren omdat die niet-representatief is ten opzichte van de loonsom in de subsidieperiode. Op verzoek van de minister hanteert het UWV deze werkwijze – die afwijkt van de NOW – indien de werkgever hier in bezwaar om verzoekt. In deze zaak meende het UWV echter dat het niet van die mogelijkheid gebruik kon maken. De rechtbank oordeelt van wel en draagt het UWV op een nieuw vaststellingsbesluit te nemen.

Achtergrond

De werkgever betreft een eigenaar van een kledingwinkel met drie werknemers. Het UWV heeft de subsidie verleend voor een bedrag van € 7.216,-, maar stelt de subsidie vast op nihil. Reden hiervoor is de verlaging van de loonsom in de subsidieperiode (maart, april en mei 2020) ten opzichte van de loonsom in de referentiemaand januari 2020. Door toepassing van de formule in artikel 7 lid 2 NOW-1 (die bepaalt met welk bedrag de subsidie moet worden verlaagd bij een loonsomdaling) komt het subsidiebedrag op nul euro (nihil) uit. Deze formule is bewust in de NOW-1 opgenomen als stimulans om werknemers in dienst te houden. De loonsomdaling bij de werkgever was echter niet het gevolg van ontslag maar het gevolg van een hoge referentieloonsom. Doordat de werkgever in de referentiemaand overuren en resterende vakantie-uren over 2019 heeft uitbetaald, is de loonsom in de referentiemaand een stuk hoger dan in de subsidieperiode en dus niet representatief.

Afwijken van de NOW-1

Het UWV heeft op verzoek van de minister de mogelijkheid om de referentieloonsom te corrigeren. Vanaf de inwerkingtreding van de NOW-1 ontstond veel bezwaar tegen de maand januari als referentiemaand omdat veel werkgevers in die maand een dertiende maand uitkeren en de referentieloonsom daardoor niet representatief is. In reactie hierop heeft de minister artikel 7 lid 1 NOW-1 gewijzigd waardoor de dertiende maand en vakantiegeld bij de subsidievaststelling automatisch uit de referentieloonsom worden gefilterd. Hoewel deze wijziging niet geldt voor andere incidentele loonbetalingen, heeft de minister later verklaard dat het UWV in bezwaar ook looncomponenten zoals bonussen, vakantiedagen en overuren uit de referentieloonsom kan filteren. De werkgever dient hiervoor met objectief verifieerbare gegevens uit de loonadministratie aan te tonen dat de loonsom in de referentiemaand niet representatief is ten opzichte van de loonsom in de subsidieperiode. Deze mogelijkheid – waarbij wordt afgeweken van de NOW-1 – wordt later nogmaals door de minister bevestigd.

In deze zaak beslist het UWV echter dat het bij de subsidievaststelling geen rekening kan houden met de overuren en vakantie-uren omdat deze niet automatisch uit de referentieloonsom kunnen worden gefilterd. De werkgever heeft deze looncomponenten in de verkeerde loon-tabel opgenomen en niet als bijzondere beloningen aangemerkt bij de loonaangifte. Het handmatig uitvoeren van de correctie is volgens het UWV niet mogelijk omdat dit te veel werk zou opleveren en de uitgangspunten van de regeling in gevaar brengt.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank maakt – terecht – korte metten met dit standpunt van het UWV. Ten eerste verwijst de rechtbank naar de hiervoor besproken wijziging van de NOW-1 en de verklaring van de minister dat het UWV incidentele looncomponenten uit de referentieloonsom kan filteren. Ten tweede gaat de rechtbank in op de door het UWV gehanteerde interne werkwijze en de verklaringen van het UWV ter zitting, waaruit volgt dat het UWV in de praktijk inderdaad incidentele looncomponenten uit de referentieloonsom filtert en de strikte toepassing van artikel 7 lid 1 NOW-1 (waarin dit enkel mogelijk is gemaakt voor de dertiende maand en vakantiegeld) achterhaald is. Ten derde overweegt de rechtbank dat bij de subsidievaststelling het belang van een snelle en eenvoudige beoordeling minder opgaat dan bij de subsidieverlening (waarbij snel een voorschot moest worden verstrekt), waardoor er bij de vaststelling meer tijd is voor zorgvuldigheid en juistheid van de beoordeling in het licht van de bedoeling van de NOW. De rechtbank verwijst in dit kader expliciet naar de opmerking van de minister dat in bezwaar nader kan worden bekeken of binnen de bedoeling van de NOW maatwerk geleverd kan worden. Ten vierde overweegt de rechtbank dat de werkgever duidelijke en inzichtelijke gegevens heeft overhandigd waaruit volgt dat er sprake is van incidentele looncomponenten. Het gaat niet om complexe berekeningen die voor het UWV een tijdrovende beoordeling opleveren en daarmee de eenvoudige uitvoering van de regeling in het gevaar brengen. Gelet op deze overwegingen oordeelt de rechtbank dat het UWV niet juist heeft gehandeld en een redelijke toepassing van artikel 7 lid 1 NOW-1 met zich meebrengt dat de incidentele looncomponenten uit de referentieloonsom had moeten filteren. De rechtbank past hier aldus een corrigerende interpretatie toe (die aansluit bij de mogelijkheid tot afwijking van artikel 7 lid 1 NOW-1 die door de minister is aangekondigd).

De rechtbank gaat niet mee in het standpunt van het UWV dat het geen rekening kan houden met de incidentele looncomponenten omdat deze op een verkeerde wijze in de loonaangifte zijn opgenomen waardoor zij niet automatisch uit de loonsom kunnen worden gefilterd. De rechtbank oordeelt dat dit er niet aan in de weg staat dat de looncomponenten alsnog gecorrigeerd kunnen worden als de in een verkeerde tabel opgenomen looncomponenten daadwerkelijk incidenteel loon blijken. Naar onze mening een terechte conclusie. De minister heeft immers zelf verklaard dat het UWV de referentieloonsom kan corrigeren als de werkgever door middel van objectief verifieerbare gegevens uit de loonadministratie kan aantonen dat de loonkosten in de referentiemaand niet representatief waren. Uit de uitspraak volgt dat de werkgever dit concreet en voldoende heeft onderbouwd en dat dit bovendien niet door het UWV is betwist. Dat de looncomponenten in dit geval niet als bijzondere beloning zijn aangemerkt, maakt niet dat ze niet incidenteel kunnen zijn en het UWV hier geen rekening mee kan houden.

Betekenis voor de rechtspraak over vaststellingsbesluiten?

Het is toe te juichen dat de bestuursrechter het UWV in dit geval terechtwijst. Dat het UWV niet kan afwijken van de NOW is immers onjuist omdat het in dit geval wel degelijk mogelijkheden heeft om maatwerk te leveren. Het administratieve detail waar het UWV zich op beroept staat hier niet aan in de weg. Het oordeel dat van de NOW kan worden afgeweken moet daarom wel in perspectief worden geplaatst: de mogelijkheid om de referentieloonsom te corrigeren wordt in de praktijk door het UWV toegepast op verzoek van de minister. Of de bestuursrechter ook ten aanzien van andere discussiepunten over de NOW – waarin de minister zich minder flexibel opstelt – zal oordelen dat een afwijking van de regeling mogelijk is, is de vraag. Toch is de uitspraak interessant omdat de bestuursrechter benadrukt dat de zorgvuldigheid en juistheid van de besluitvorming, in het licht van de bedoeling van de NOW, bij de subsidievaststelling meer naar voren komt dan bij de subsidieverlening. In de uitspraken over verleningsbesluiten hanteert de bestuursrechter tot nu toe een strenge jurisprudentielijn met vrijwel geen ruimte voor uitzonderingen in het licht van de bedoeling van de NOW. Wij hopen dat deze uitspraak richtinggevend zal zijn voor de uitspraken over vaststellingsbesluiten die nog volgen.

Stibbe website over de NOW

De ontwikkelingen rondom de NOW-subsidie volgen elkaar in een snel tempo op en blijven door de aanhoudende coronacrisis zeer actueel. Daarom heeft het Stibbe NOW-team een speciale website over de NOW opgezet. Op deze website houdt dit team onder andere literatuur, rechtspraak, regelgeving en nieuwsberichten over de NOW bij. Daarnaast vindt u hier de belangrijkste parlementaire documentatie inzake de NOW. Ook staan op deze website onze short reads met een juridische duiding van de NOW-ontwikkelingen. Kortom, met onze website biedt het Stibbe NOW team u een up-to-date overzicht van de ontwikkelingen en inzicht in de juridische betekenis hiervan.