Obstakelverlichting op windturbines, hoe zit het ook alweer?
Tot een aantal jaar geleden hadden veel windturbines 's avonds en 's nachts rood knipperende verlichting. Dat werd door omwonenden en passanten wel als circusverlichting ervaren. Deze klacht wordt nu minder gehoord, omdat het nu gebruikelijk is dat die verlichting vastbrandend is. Maar waarom hebben veel windturbines verlichting en welke eisen gelden? Dat zetten we in dit blogbericht uiteen.
Waarom markering en verlichting op windturbines?
Nederland is partij bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ook het Verdrag van Chicago genoemd (Verdrag). Ook is Nederland lid van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO). De ICAO-raad kan, conform artikel 54 van het Verdrag, internationale normen en aanbevolen praktijken vaststellen. Die normen en praktijken worden vastgelegd in de bijlagen bij het Verdrag. Eén van de bijlagen is bijlage 14 over vliegvelden. Die bijlage bevat ook normen over obstakels buiten hindernisbeperkende gebieden en vliegvelden. De normen daaruit voor windturbines zijn in Nederland samengevat in het Informatieblad aanduiding van windturbines en windparken op het Nederlandse vasteland. Het doel hiervan is om hoge objecten, in dit geval windturbines, goed zichtbaar te laten zijn voor de luchtvaart. Het Informatieblad bepaalt dat voorstellen voor de obstakelmarkering en –verlichting aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (Inspectie) ter instemming worden voorgelegd. De juridische basis voor het uitvoeren van de specificaties uit het Informatieblad ontbreekt echter nog, waardoor handhaving door de Inspectie niet mogelijk is, zoals ook blijkt uit de Monitor Wind op Land 2020 (link, pagina 6).
Welke eisen gelden er?
Windturbines buiten hindernisbeperkende gebieden rond vliegvelden van 150 meter of hoger moeten op grond van onderdeel 3.1.2 van het Informatieblad worden voorzien van obstakellichten en obstakelmarkering. Het Informatieblad bepaalt dat ook bepaalde andere windturbines binnen en buiten die gebieden obstakellichten en obstakelmarkering moeten voeren. Voor de leesbaarheid beperken wij ons tot de windturbines van 150 meter en hoger. Overigens is het hindernisbeperkende gebied rond Schiphol gemakkelijk te vinden; in bijlage 2 bij het Luchthavenindelingbesluit. De gebieden rond andere vliegvelden zijn niet wettelijk vastgelegd.
De rotorbladen, gondel en het bovenste twee/derde deel van de mast moeten wit zijn.
Tijdens de dag- en schemerperiode moeten de windturbines een wit flitsend licht voeren. Dit geldt voor:
- de windturbines op de hoekpunten van een windpark;
- windturbines op de randen van het windpark, tenzij de maximale horizontale afstand tussen twee windturbines voorzien van obstakellichten minder dan 900 meter bedraagt;
- windturbines die in hoogte boven de omringende windturbines uitsteken.
Tijdens de nachtperiode moeten de windturbines een rood licht voeren dat flitsend of vastbrandend kan zijn. Als de rode verlichting vastbrandend is, zijn alle windturbines van die verlichting voorzien. Ook voeren de windturbines in de nachtperiode halverwege de mast een rood vastbrandend licht. Voor alle verlichting flitsende verlichting geldt dat die binnen een windpark gesynchroniseerd is.
Rol obstakelverlichting in publiekrechtelijke besluitvorming
De verzekering van de realisatie van obstakelverlichting die zowel het belang van de luchtvaartveiligheid, als het belang van de omwonenden dient, is mogelijk door middel van een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan of een omgevingsvergunning. Aan die voorwaardelijke verplichting kan nog goedkeuringsbevoegdheid van het bevoegd gezag op grond van de ruimtelijke ordening en/of van de Inspectie zijn gekoppeld (ABRvS 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:301 (Windpark Nij Hiddum-Houw), r.o. 29.1). Alternatief is het stellen van een maatwerkvoorschrift in het milieuspoor met een vergelijkbare strekking (bijvoorbeeld ABRvS 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1146 (Windpark Bijvanck), r.o. 25 – 25.2), in welk geval er geen aanleiding meer is ter zake een voorwaardelijke verplichting op te nemen (ABRvS 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:295 (Windpark en zonneveld Koningspleij Noord), r.o. 50).
Naderingsdetectiesysteem
Onderdeel 8 in combinatie met bijlage VIII van het Informatieblad bevat de mogelijkheid en vereisten om te werken met een naderingsdetectiesysteem. Dat houdt kort gezegd in dat de obstakelverlichting wordt in- en uitgeschakeld op basis van naderingsdetectie van luchtvaartuigen. Het werken met een naderingsdetectiesysteem is geen verplichting.
Een motie om deze detectie wettelijk verplicht te stellen is op 25 februari 2021 aangenomen. De minister van Economische Zaken en Klimaat verwacht dat in 2022 naderingsdetectie wordt verankerd in wetgeving. Het ligt dan voor de hand dat dat eveneens geldt voor overige onderdelen die nu in het Informatieblad zijn opgenomen.
Afwijken van het Informatieblad
Het Informatieblad bevat in onderdeel 10 de mogelijkheid om daarvan af te wijken als kan worden aangetoond dat de veiligheid van het luchtverkeer met de afwijking niet in gevaar wordt gebracht en als er sprake is van een gelijkwaardig veiligheidsniveau. Dit dient door degene die van het Informatieblad af wil wijken met een aeronautische studie te worden onderbouwd. De voorgenomen afwijking dient ter instemming aan de Inspectie te worden voorgelegd. Onze indruk is dat van deze mogelijkheid niet veel gebruik wordt gemaakt, omdat bijlage 14 bij het Verdrag van Chicago daar weinig ruimte voor biedt.
Afsluitend
Nu het aantal windturbines op land en de hoogte daarvan toeneemt, is het toe te juichen dat onderzocht wordt welke mogelijkheden er zijn om hinder van obstakelverlichting te verminderen. Daarnaast komt een wettelijke basis voor ILT om vanuit het oogpunt van luchtvaartveiligheid markering en verlichting van windturbines goed te keuren de rechtszekerheid ten goede.