Noot bij de uitspraak van de Hoge Raad van 16 februari 2024
Het arrest van 16 februari 2024 behandelt de vraag of een coöperatie uittredende leden een financiële verplichting kan opleggen volgens artikel 2:60 BW. De Hoge Raad heeft in navolging van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat de statuten van DOC Kaas onvoldoende basis bieden voor terugbetaling van uitkeringen aan uittredende leden, waardoor de bepaling in het huishoudelijk reglement nietig is. De Hoge Raad stelt dat de financiële verplichting bij uittreding een statutaire basis moet hebben om geldig te zijn.
Lees de volledige noot hier.
DOC Kaas wilde bij een fusie met DMK GmbH een uitkering aan haar leden doen, maar stelde voorwaarden in het huishoudelijk reglement die terugbetaling van de uitkering vereisten bij vroegtijdige opzegging. Het hof en de Hoge Raad oordeelden dat deze voorwaarde als een uittredingsvoorwaarde moet worden gezien en daarom een statutaire basis vereist volgens artikel 2:60 BW. Omdat deze basis ontbrak, was de voorwaarde nietig.