Nieuw ‘zzp-plan’ van minister Van Gennip past niet goed in onze rechtstraditie (column)

Article
NL Law

In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst holistisch moet worden benaderd. Alle omstandigheden van het geval, onderverdeeld in negen gezichtspunten, moeten worden meegewogen. Het ondernemerschap is er daar één van. Het gaat daarbij om de vraag of de werkende “zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen”. Dat moet zo worden uitgelegd dat het er niet alleen om gaat of de werkende zich in de te kwalificeren arbeidsrelatie als ondernemer heeft of kan gedragen, maar ook of hij dat daarbuiten heeft gedaan of had kunnen doen.

Voordat de Hoge Raad dit oordeel gaf, was minister Van Gennip gestart met de “verduidelijking” van het “werken ‘in dienst van’”. Tot het Deliveroo-arrest had de minister als denkrichting dat het ondernemerschap daarbij weliswaar een rol zou spelen, maar alleen voor zover dit ondernemerschap binnen de te kwalificeren verhouding aan de orde is. Na dit arrest heeft de minister haar plan op dit onderdeel een beetje bijgesteld, getuige een in Den Haag rondgaande conceptuitwerking.

Het nieuwe plan van minister Van Gennip houdt in dat het criterium “in dienst van” voortaan wordt beoordeeld aan de hand van de volgende formule: A = materieel gezag, B = (organisatorische) inbedding en C = ondernemerschap binnen de arbeidsrelatie. Als A + B zwaarder wegen dan C, is er een arbeidsovereenkomst. Als C zwaarder weegt dan A + B, is er geen arbeidsovereenkomst. Dit is conform het oorspronkelijke voornemen van de minister. Na Deliveroo heeft de minister hieraan toegevoegd dat (pas) áls “A + B in evenwicht zijn met C”, de rechter ook aandacht mag besteden aan “kenmerken van de werkende die de arbeidsrelatie overstijgen” (aangeduid als: C+), zoals het aantal opdrachtgevers, kapitaal en langetermijninvesteringen, eigen personeel, inschrijving bij de KvK, afdracht van btw en gebruikmaking van fiscale ondernemersaftrek of -faciliteiten.

In deze column bespreekt Jaap de voor- en nadelen van deze aanpak. Hij concludeert dat het plan van minister Van Gennip miskent dat de definitie van de arbeidsovereenkomst nu de kern is van ons arbeidsovereenkomstenrecht, dat weer onderdeel is van het algemeen vermogensrecht. Het plan beoogt stopborden en dranghekken in te voeren die de rechtsvorming moeten leiden in de politiek gewenste richting, maar dit plan staat daardoor ver af van onze rechtstraditie. De minister doet er, volgens Jaap, beter aan om op basis van de nieuwe gezichtspuntencatalogus van de Hoge Raad tot een aantal typologieën te komen die richting kunnen geven aan de praktijk.

  • J.M. van Slooten, ‘Nieuw ‘zzp-plan’ van minister Van Gennip past niet goed in onze rechtstraditie’, Ondernemingsrecht 2023/63.