Nederland ‘op slot gooien’ vanwege corona: wie is daartoe bevoegd?

Article
NL Law
Expertise

‘Het coronavirus houdt ons land in de greep’. Dit waren de eerste woorden van premier Rutte toen hij maandag 16 maart 2020 Nederland toesprak over de coronacrisis. In de strijd tegen (de verdere verspreiding van) het coronavirus kiest het kabinet er momenteel voor om het virus maximaal te controleren. Maximaal controleren betekent maatregelen nemen om de piek in het aantal besmettingen af te vlakken en dit aantal te verspreiden over een langere periode.

De maatregelen die de overheid tot dusverre heeft genomen zijn voor velen voelbaar: personen worden in quarantaine geplaatst, bijeenkomsten en evenementen met meer dan 100 personen zijn verboden, scholen en sportscholen zijn gesloten en ook de horeca heeft de deuren moeten sluiten. Deze maatregelen roepen wel de vraag op wie bevoegd is om deze ingrijpende maatregelen te nemen en wat daarvoor de grondslag is. In dit blogbericht worden deze vragen beantwoord.

Wettelijk kader: Wet publieke gezondheid

Het coronavirus (officieel: Covid-19) is een infectieziekte. Bij de preventie en bestrijding van infectieziektes is er één wet die uitdrukkelijker ten tonele komt: de Wet publieke gezondheid (Wpg). Deze wet regelt de bevoegdheden met betrekking tot de aanpak van een infectieziektecrisis. Hierbij is belangrijk dat de Wpg infectieziektes onderverdeelt in categorieën: A, B1, B2 en C. Deze indeling is gebaseerd op de mate waarin dwingende maatregelen opgelegd kunnen worden om de bevolking te beschermen. Tot categorie A, de zwaarste categorie, behoort het coronavirus (artikel 1 onder e Wpg).

Wie is volgens de Wpg bevoegd om deze dwingende maatregelen te nemen? Het verhaal begint bij de minister voor Medische Zorg en Sport. Bij een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A is de minister belast met de leiding van de bestrijding ervan (artikel 7 lid 1 Wpg). Echter, uit alle recente nieuwsberichten omtrent corona blijkt al duidelijk dat de minister er niet alleen voorstaat. Een speciaal team van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) heeft als taak om de minister te adviseren omtrent de te nemen maatregelen (artikel 6c lid 1 Wpg). Zie bijvoorbeeld het advies van 13 maart 2020 van het RIVM waarin toen werd geadviseerd om de scholen niet te sluiten.

De Wpg kent de minister echter geen regelgevende bevoegdheid toe. De minister kan alleen aan de voorzitter van de Veiligheidsregio opdragen hoe hij de bestrijding ter hand moet nemen, waaronder begrepen het opdragen tot het toepassen van bepaalde maatregelen (artikel 7 lid 1 Wpg). De minister kan dat doen via een aanwijzingsbesluit gericht aan de voorzitter van de Veiligheidsregio. In de praktijk zien wij dat de voorzitter van de Veiligheidsregio vaak de burgemeester is van de grootste stad in die regio. Zo is de burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, ook voorzitter van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Ook artikel 6 lid 4 Wpg maakt duidelijk dat het de voorzitter van de veiligheidsregio is die zorg draagt voor de bestrijding van een infectieziekte zoals corona. De voorzitter is ten behoeve van deze bestrijding bij uitsluiting bevoegd om bepaalde ingrijpende maatregelen te nemen.

Bevoegdheden van de voorzitter van de Veiligheidsregio

De Wpg kent aan de voorzitter van de Veiligheidsregio vergaande bevoegdheden toe ter bestrijding van infectieziektes zoals corona. De voorzitter kan onder andere:

  • Een persoon onverwijld ter isolatie in een ziekenhuis doen opnemen (artikel 31-34)
  • Personen zo nodig in quarantaine plaatsen (artikel 35-39)
  • Terreinen, gebouwen, vervoermiddelen of goederen controleren op de aanwezigheid van een besmetting en deze zo nodig laten ontsmetten (artikel 47 lid 1 en 2)
  • Gebouwen of terreinen dan wel gedeelten daarvan sluiten (artikel 47 lid 3 onder a)
  • Maatregelen nemen ten aanzien van het gebruik van vliegtuigen en schepen (artikel 53)

Naast bevoegdheden op grond van de Wpg kan de voorzitter van de Veiligheidsregio ook maatregelen treffen op grond van de Wet veiligheidsregio’s (Wvg). In de Wvg is daarnaast bepaald dat de voorzitter bepaalde bevoegdheden van de burgemeester ter handhaving van de openbare orde en de veiligheid in zijn veiligheidsregio overneemt. Deze overneming van bevoegdheden is aan de orde in geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan (artikel 39 lid 1 Wvg). Wat de Wvg verstaat onder een ‘ramp’ of ‘crisis’ wordt verduidelijkt in artikel 1 Wvg. Niet ter discussie staat dat de snelle, mondiale verspreiding van het coronavirus is aan te merken als ramp en/of crisis, die niet slechts plaatselijk van betekenis is.

De voorzitter van de Veiligheidsregio in de schoenen van de burgemeester: noodverordeningen

Eén van de openbare orde-bevoegdheden die van de burgemeester overgaat naar de voorzitter van de Veiligheidsregio ingeval van een ramp of crisis is de bevoegdheid om noodverordeningen af te vaardigen (artikel 39 lid 1 onder b jo. artikel 176 lid 1 Gemeentewet (Gw)). Een noodverordening kan worden gegeven in geval van oproerige beweging, ernstige wanordelijkheden of van rampen (artikel 176 lid 1 Gw jo. 175 lid 1 Gw). Zoals al uiteengezet vallen uitbraken van besmettelijke ziektes (zoals corona) onder ‘rampen’.

In de noodverordening kan de voorzitter aan een grote groep personen algemeen verbindende voorschriften voorschrijven die hij nodig acht om de openbare orde te handhaven of gevaar te beperken. Ook bij de huidige preventie en bestrijding van het coronavirus hebben de voorzitters van de veiligheidsregio’s gebruik gemaakt van de noodverordeningsbevoegdheid.  In de noodverordeningen viel eerst te lezen dat het verboden is om evenementen en bijeenkomsten, waarbij meer dan honderd personen gelijktijdig samenkomen, te organiseren dan wel daaraan deel te nemen (uitgezonderd noodzakelijke instellingen zoals ziekenhuizen). Sinds zondag treft men in de noodverordeningen ook aan het verbod om bepaalde voor het publiek openstaande inrichtingen geopend te houden (o.a. fitnessclubs, restaurants, cafés, sauna’s). Zie bijvoorbeeld de noodverordening van de voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht.

Afronding: noodtoestand als volgende stap?

Het coronavirus houdt Nederland in de greep. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit ook nog geruime tijd zo zijn. Daarmee is ook gezegd dat de maatregelen die zijn genomen ter bestrijding van het coronavirus niet met vandaag of morgen zullen worden teruggedraaid. Sterker nog: extra en verder gaande maatregelen zijn in de toekomst niet uit te sluiten. Zo hebben meerdere landen (waaronder Spanje, Luxemburg, Brazilië, Australië en de Verenigde Staten) de noodtoestand uitgeroepen vanwege het coronavirus. Ook in Nederland kan de noodtoestand worden uitgeroepen indien de regering, op voordracht van de minister-president, hiertoe besluit (zie hiervoor de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden). Het gevolg van het uitroepen van de noodtoestand is dat er op rijksniveau allerlei ingrijpende bevoegdheden worden geactiveerd. Zo kunnen er bijvoorbeeld regels worden gesteld die het hamsteren van goederen tegengaan (artikel 3 Hamsterwet) en kan het ‘vertoeven in de open lucht’ worden beperkt (Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag). Premier Rutte zei op vrijdag 13 maart 2020 echter dat het uitroepen van de noodtoestand voor Nederland nog niet aan de orde is. Wij kunnen slechts afwachten of dit in de aankomende periode verandert.

Bij de genomen (en nog te nemen) maatregelen verdient het wel de voorkeur om steeds oplettend te zijn wie zulke maatregelen kan treffen en wat de grondslag daarvan is. Dat schept duidelijkheid voor iedereen en daar zijn de hier genoemde wetten ook voor bedoeld. Toegegeven: krachtig optreden van de overheid is bij zulke crisissen als het coronavirus gewenst en staat voorop, maar het is cruciaal dat recht en werkelijkheid hand in hand blijven gaan.