Laten we de beginselplicht nu maar eens verticaal klasseren

Article
NL Law
Expertise

Begin deze eeuw heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zogenaamde beginselplicht tot handhaving geïntroduceerd. Deze beginselplicht houdt in dat bestuursorganen in de regel moeten optreden tegen situaties waarin sprake is van overtreding van een wettelijk voorschrift.

In veel gevallen is het duidelijk dat het goed is dat een bestuursorgaan optreedt tegen een situatie die in strijd is met een wettelijk voorschrift. Dat wettelijk voorschrift is er namelijk niet voor niets: het heeft een maatschappelijk doel (bijvoorbeeld bescherming van gezondheid, veiligheid, landschap, cultuur, economie etc.) en niet-naleving van het voorschrift kan afbreuk doen aan dat doel. Er zijn echter ook situaties waarin het wettelijke voorschrift niet goed past op de situatie, verouderd of achterhaald is, of strenger is dan nodig om het maatschappelijke doel te bereiken. Situaties waarmee de betrokkenen prima kunnen leven, kortom, situaties waarin het eigenlijk geen probleem is dat het wettelijke voorschrift niet precies wordt nageleefd. De beginselplicht vraagt van bestuursorganen om ook in die situaties in beginsel handhavend op te treden. In die situaties wordt handhaving een doel op zich.

In zijn redactioneel in het Nederlands Tijdschrift voor bestuursrecht van februari 2025 bepleit Tijn Kortmann daarom het verlaten van deze (buitenwettelijke) beginselplicht. Zo kunnen bestuursorganen hun focus verleggen van de regel naar het doel van de regel en op basis daarvan beslissen of handhavend optreden, gelet op het doel van die regel, zinvol en nodig is.

Lees de volledige bijdrage hier

Bron: NTB 2025/38

Datum: Februari 2025

Auteur: Tijn Kortmann