Kies voor een strafrecht met ruimte voor de menselijke maat
De campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen is in volle gang. Een periode waarin de (zwevende) kiezer zich door de overvloed aan politieke partijen een weg moet weten te worstelen door de stapels aan verkiezingsprogramma's. In die programma's wordt door politieke partijen terecht aandacht besteed aan belangrijke thema's zoals het verstevigen van de rechtsstaat en (de vormgeving van) het strafrecht. Helaas blijven, iedere verkiezingscampagne weer, standpunten pleitende voor een harde(re) strafrechtelijke aanpak geliefd om de kiezer over de streep te trekken.
Het argument dat een harde strafrechtelijke aanpak de samenleving beschermt en veiliger maakt wordt door politieke partijen als een no-brainer gebracht. Dat is het absoluut niet. Zo laat criminologisch onderzoek al decennia zien dat er geen bewijs is dat hogere straffen een afschrikwekkende functie hebben. Bovendien kan het opleggen van een straf uiteindelijk juist tot meer criminaliteit leiden. Te makkelijk wordt met standpunten gestrooid die pleiten voor hogere of hardere straffen. Naar een (wetenschappelijk) gefundeerde onderbouwing wordt blijkbaar niet of te weinig gekeken. Dit kan niet alleen leiden tot ineffectief en zelfs averechts werkend overheidsbeleid, maar draagt ook bij aan de verharding van de samenleving én houding van de overheid richting de burger.
Onder meer de toeslagenaffaire heeft de problematiek van een dergelijk verharding pijnlijk blootgelegd. Niet alleen heeft het jaren geduurd voordat men van de (impact van) de overheidsaanpak doordrongen was, maar de gevolgen zijn ook nog steeds voelbaar. De verontwaardiging van de samenleving die daarop volgde heeft terecht geleid tot een roep om een transparante overheid met oog voor de menselijke maat.
Het streven naar overheidsbeleid met ruimte voor die menselijke maat lijkt onterecht terzijde te worden geschoven op het moment dat wordt gesproken over (de inzet van) het strafrecht. Terwijl juist in het strafrecht een grote disbalans bestaat tussen de machtspositie van de overheid en de (kwetsbare) positie van de burger. Dat is ook precies de reden dat het strafrecht een last resort, een ultimum remedium, is én moet blijven. Vervolgingsverplichtingen en minimumstraffen waar sommige politieke partijen voor pleiten staan daaraan in de weg. Er moet ruimte zijn en blijven voor een individuele afweging op basis van de feiten en (persoonlijke) omstandigheden van het geval: bij de keuze om het strafrecht überhaupt in te zetten en gedurende het gehele (al impactvolle) strafrechtelijke traject dat daarop kan volgen.
Beste kiezer en politiek, wees (en stem) kritisch en laat je niet (ver)leiden door ongefundeerd kortetermijndenken of symboolpolitiek. Doe dat niet alleen voor deze verkiezingen op 22 november aanstaande, maar blijf ook daarna streven naar een strafrecht met ruimte voor de menselijke maat.