Kamerbrief Jetten over hernieuwbare energie en voortgang RES’en
Op 6 juli 2022 heeft minister Jetten voor Klimaat en Energie een brief aan de Kamer gestuurd over projecten voor windenergie op land en regionale energiestrategieën. Bij die kamerbrief zit als bijlage een rapport van het RIVM met een verkenning van de opties voor gezondheidsonderzoek rond windturbines. De inhoud van die brief en de bijbehorende bijlage bespreken wij in dit blog.
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord de klimaatdoelen aangescherpt naar 55% CO2-reductie in 2030. Die doelen moeten onder andere worden gehaald door op nationaal niveau meer ruimte te geven aan windenergie op zee en regionaal via de aanpak van de regionale energiestrategieën (“RES’en“). In een RES beschrijft iedere van de in totaal 30 energieregio’s in Nederland – een samenwerkingsverband van provincies, gemeenten en waterschappen – de mogelijkheden voor de uitvoering van de beoogde energietransitie. De RES’en brengen onder meer de (ruimtelijke) mogelijkheden voor zon en wind op land in kaart.
Voortgang RES’en
De minister concludeert dat de voortgang in veel van de 30 RES-regio’s beperkter is geweest in de afgelopen maanden dan de periode daarvoor. Een aantal regio’s geeft aan niet alle vergunningen voor 2025 te kunnen verlenen. Dit wordt ook duidelijk in de RES-foto van juli 2022 die op 7 juli 2022 door het Nationaal Programma RES is gepresenteerd. De minister noemt daar onder meer de volgende redenen voor:
- Financiële onzekerheid over de voortgang van de RES;
- De komst van nieuwe gemeenteraden en coalities;
- Netcongestie;
- De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling“) over windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding, waarin de normen voor windturbines uit het Activiteitenbesluit milieubeheer buiten toepassing worden verklaard (zie hierover dit blog dat wij eerder schreven);
- De ruimtelijke inpassing en verankering van de RES’en behoeft meer aandacht.
Het Planbureau voor de Leefomgeving zal eind 2022 de RES-voortgangsmonitor uitbrengen waarin meer gedetailleerd inzicht zal worden gegeven in de voortgang.
Geen tijdelijke afstandsnormen windturbines, daarvoor is een plan-m.e.r. vereist
Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling over windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding is het Rijk begonnen met het uitvoeren van een milieueffectrapportage voor algemene regels voor windparken (een landelijke plan-m.e.r.). Er is inmiddels ook een overbruggingsregeling gepubliceerd voor bestaande windparken, waarover wij eerder ook een blog schreven. Naast de plan-m.e.r. en de overbruggingsregeling gaat de minister in op de motie Leijten/Erkens, waarin de regering onder meer wordt verzocht om onderzoek te doen naar algemene uitgangspunten – waaronder minimumafstandsnormen – voor de plaatsing van windturbines.
De motie heeft betrekking op windparken waarvoor naar verwachting voorafgaand aan de komst van de nieuwe algemene normen voor windturbines een omgevingsvergunning zal worden verleend. Volgens de minister gaat het daarbij om zes windparken die in totaal bestaan uit 35 à 40 windturbines. De minister benadrukt dat het belangrijk is in deze tussenliggende periode de voortgang voor windenergie op land op peil te houden om de duurzame energiedoelstellingen te halen.
Vooruitlopend op de landelijke plan-m.e.r. is het volgens de minister niet mogelijk algemene regels op te leggen aan nieuwe windparken. Voor dat soort algemene regels is volgens de Minister immers een milieueffectrapport nodig. Gezien deze juridische beperking en de uitkomst van de inventarisatie van de Minister bij het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Nationaal Programma RES meent de minister dat nu geen afstandsnormen hoeven worden opgesteld. De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (“I&W“) zal in de landelijke plan-m.e.r. procedure wel varianten voor afstandsnormen onderzoeken.
Verkenning gezondheidsonderzoek
De Minister zegt in de kamerbrief wel toe nog meer onderzoek te doen naar de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van windturbines. Op basis van de verkenning van opties voor gezondheidsonderzoek rond windturbines (bijlage 1 bij de kamerbrief) van het RIVM zal de Minister twee onderzoeken laten uitvoeren:
- Een uitgebreide dosis-effectstudie. Bij deze studie zullen de verschillende factoren/kenmerken van windturbine(geluid) worden meegenomen (de ‘dosis’) en ook op verschillende manieren de effecten worden gemeten, namelijk met vragenlijsten, eventueel aangevuld met fysiologische metingen en interviews.
- Een ’historisch cohortonderzoek’. Hierbij worden bestaande gezondheidsregistraties van omwonenden van windturbines met elkaar vergeleken.
Daarnaast stelt de minister dat de staatssecretaris van I&W dit jaar het RIVM zal vragen om een onderzoeksvoorstel uit te werken voor het uitvoeren van metingen naar zowel geluid als beleving ten aanzien van laagfrequent geluid.
Naderingsdetectie
Het is nu verplicht om zowel overdag als ‘s nachts obstakelverlichting te voeren op windturbines. Over obstakelverlichting schreven wij al eerder een uitgebreid blogbericht. De minister stelt in de in dit blog besproken kamerbrief dat het gebruik van naderingsdetectie bij deze obstakelverlichting naar verwachting op 1 januari 2024 verankerd zal zijn in de Omgevingswet. Vooruitlopend daarop kan bij wijze van pilot ervaring worden opgedaan met naderingsdetectie. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het ministerie van I&W en de Inspectie Leefomgeving en Transport. De provincies die openstaan voor deze pilot zullen hiervoor een kader opstellen. Het uitgangspunt is dat de windparkexploitant 50% van de kosten betaalt en het Rijk en de provincie de resterende 50%. Bij nieuwe windparken speelt dit niet, aangezien het dan onderdeel kan uitmaken van de totale businesscase en de daaraan gerelateerde SDE++-subsidie, aldus de minister.
Conclusie en mogelijke oplossingen voor versnelling energietransitie
De realisatie van de ambities voor duurzame energie loopt vertraging op. Een reden daarvoor is de Afdelingsuitspraak windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding: zolang er geen algemene regels zijn, vergt toestemmingverlening voor windparken een intensieve motivering. Dergelijk onderzoek is mogelijk, maar kost aanzienlijk meer tijd dan het geval is als kan worden aangesloten bij een algemene regel, zoals het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het is dan ook van groot belang dat er op korte termijn een plan-m.e.r. gereedkomt die ten grondslag kan worden gelegd aan nieuwe algemene regels. Daarnaast zijn er nog geen richtinggevende Afdelingsuitspraken over zelfstandige lokale milieubeoordeling. Wij kijken daarom met zeer uit naar de uitspraken van de Afdeling in de lopende beroepsprocedures over een aantal windparken, waarmee die nadere duiding kan worden verschaft.
De minister heeft in een brief van 17 juni 2022 aan de kamer al benadrukt dat het van belang is dat de transitie naar schone energie wordt versneld, mede vanwege de afhankelijkheid van Nederland en de EU als geheel van Russisch gas. In die brief reageert de minister met name op het REPowerEU-plan van de Europese Commissie. Een van de aanbevelingen uit dat plan is om de procedure voor vergunningverlening voor nieuwe hernieuwbare energie-installaties in EU-lidstaten te versoepelen en te versnellen. In die kamerbrief stelt de Minister ook dat het kabinet het belang dat de Commissie hecht aan snellere besluitvorming deelt. Hoe dit vorm moet gaan krijgen vergt volgens de minister verdere uitwerking en aandacht, maar mogelijk biedt dit wel uitkomst voor het halen van de duurzame energie-doelstellingen.