IPPC-installatie of niet; feitelijke situatie ten tijde van handhavingsbesluit bepalend voor de vraag wie tot handhaving bevoegd is.
Noot onder de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 februari 2020.
Tussen partijen is niet in geschil dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de mest die [appellante] inneemt, moet worden aangemerkt als een afvalstof en dat de inrichting van [appellante] valt onder (onder meer) categorie 28.4, aanhef en onder a en onder 6o van bijlage I van het Bor. Gelet op artikel 3.3, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bor, gelezen in samenhang met artikel 5.2, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo, is het college het bevoegde orgaan om handhavend op te treden, indien tot deze inrichting een IPPC-installatie behoort. Hierbij is de feitelijke situatie ten tijde van het handhavingsbesluit bepalend. Ter voorlichting merkt de Afdeling op dat dit anders is in de zaak met nummer 201804135/1/A1 waarin heden eveneens uitspraak wordt gedaan. Daarin is een door het dagelijks bestuur van het waterschap Dommel aan [appellante] verleende watervergunning aan de orde. In die zaak is niet de feitelijke situatie, maar het bewerkingsproces zoals omschreven in de vergunningaanvraag bepalend voor het antwoord op de vraag of tot de inrichting van [appellante] een IPPC-installatie behoort.
(…)
Vaststaat dat als in het geval van [appellante] nuttige toepassing of een combinatie van nuttige toepassing en verwijdering als bedoeld onder b aan de orde is, geen sprake is van een IPPC-installatie, omdat bij [appellante] geen van de onder b genoemde vormen van behandeling plaatsvindt. Fysisch-chemische behandeling is onder b niet vermeld. Indien daarentegen moet worden geconcludeerd dat in het geval van [appellante] verwijdering als bedoeld onder a aan de orde is, dient vervolgens te worden bezien of de mest bij [appellante] een fysischchemische behandeling als bedoeld onder a en ii ondergaat. Daarbij is verder van belang dat vaststaat dat geen van de overige onder a genoemde vormen van behandeling plaatsvindt. Moet worden uitgegaan van een fysisch-chemische behandeling, dan is sprake is van een IPPC-installatie, nu vaststaat dat de capaciteit bij [appellante] meer dan 50 ton per dag bedraagt.
Klik hier voor de noot onder de uitspraak.
Auteur: Anna Collignon
Bron: M en R 2020/45
Publicatiedatum: 15 juni 2020