Het onrechtmatig toe-eigenen van klantenlijsten met het oog op het afwerven van cliënteel maakt een oneerlijke marktpraktijk en een schending van bedrijfsgeheimen uit

Article
BE Law

Het Hof van beroep te Gent heeft geoordeeld dat het zich onrechtmatig toe-eigenen van en gebruiken van klantenlijsten, onrechtmatige afwerving van cliënteel uitmaakt en ook een schending is van art. XI. 332/4 WER (bedrijfsgeheimen). [1]

Het Hof herhaalde dat de afwerving van cliënteel van een concurrent op zich geoorloofd is en dat dit beginsel uit de vrijheid van handel en nijverheid en van ondernemen voortvloeit. De afwerving kan echter onrechtmatig worden en voor beteugeling in toepassing van artikel VI.104 en XI.332/4 WER in aanmerking komen, omwille van het doel dat ze beoogt, dan wel omwille van de begeleidende omstandigheden waarin de afwerving plaatsvond.

In deze zaak werden twee ex-werknemers van CPS ervan beschuldigd klantengegevens van CPS te hebben meegenomen naar hun eigen opgerichte bank- en verzekeringskantoor ‘Kantoor C.’. Kantoor C. stelde dat ze enkel gebruik had gemaakt van de kennis en ervaring die ze bij CPS had opgedaan. 

Uit een onderzoek van de PC en de mails van de geïntimeerden toen ze nog bij CPS werkten, bleek evenwel dat vlak voor zij CPS verlieten, één onder hen, vanuit zijn professionele mailbox e-mails had doorgestuurd naar zijn privé e-mailadres en deze e-mails nadien uit zijn professionele mailbox gewist had. Eén van deze e-mails met als onderwerp "Portefeuilleoverzicht per klant" bevatte bijvoorbeeld niet enkel uitleg op welke manier een portefeuilleoverzicht per klant kan worden gemaakt, maar mede een overzicht van de contracten per verzekeringnemer. Sommige bestanden bevatten ook exacte vervaldata van contracten. Bovendien achtte het Hof de uitleg van de werknemers weinig overtuigend en onderlijnde dat indien deze e-mails niets compromitterend inhielden, deze niet zouden gewist zijn door Kantoor C.

Tevens bleek uit een getuigenverklaring dat de twee ex-werknemers van CPS hun vertrek grondig hadden voorbereid en klantenlijsten hadden verzameld van grote klanten van CPS om deze vervolgens te kunnen meenemen naar hun eigen bank- en verzekeringskantoor en zij zich ervan bewust waren dat dit geen correcte handelwijze was.

Het Hof concludeerde dat Kantoor C. zich schuldig had gemaakt aan een inbreuk op artikel XI.332/4 en VI.104 WER, door zich onbevoegd toegang te verschaffen tot en kopiëren van door het bedrijfsgeheim beschermde documenten die toebehoorden aan CPS en deze te gebruiken. 

Ook deze zaak toont aan dat forensisch onderzoek essentieel kan zijn in de opbouw van het bewijs in een dossier.

 

Voetnoot

1 Gent 23 maart 2020, 2019/AR/832, niet gepubl.