Evaluatie Wbfo en start consultatie over mogelijke wijzigingen/wettelijke maatregelen voor vaste beloning
Op 17 juli 2018 heeft de minister van Financiën de twee rapporten over de evaluatie van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) aangeboden aan de Tweede Kamer. Tevens is een maatschappelijke consultatie naar drie wettelijke maatregelen met betrekking tot de vaste beloningen geopend.
Evaluatie Wbfo
De Wbfo is op 7 februari 2015 in werking getreden, destijds werd beoogd dat de wet drie jaar na inwerkingtreding zou worden geëvalueerd. Op 17 juli 2018 zijn de resultaten van deze evaluatie gepubliceerd. De evaluatie bestaat uit twee rapporten: (i) een rapport van een team van hoogleraren en onderzoekers van verschillende universiteiten en (ii) een rapport van belanghebbenden en deskundigen over de doeltreffendheid, neveneffecten en uitvoerbaarheid van de wet.
De evaluatierapporten geven weer op welke wijze de evaluatie is uitgevoerd en de minister geeft in zijn brief aan de Tweede Kamer aan wat de evaluatie heeft uitgewezen en welke maatregelen hij wil treffen.
In de evaluatie zijn drie kernonderwerpen onderzocht:
- of de Wbfo en specifiek het 20% bonusplafond doeltreffend is;
- wat de neveneffecten zijn van de ten opzichte van het buitenland strenge Nederlandse beloningsregels op het gebied van de concurrentiepositie en het vestigingsklimaat; en
- de uitvoerbaarheid van de Wbfo en de praktijk.
De conclusie die voortvloeit uit de evaluatie is – kort gezegd – dat (i) het aannemelijk lijkt dat het bonusplafond van 20% bijdraagt aan minder risicovol gedrag en prudentiële risico's verder inperkt dan het Europese beloningsplafond van 100%, (ii) het na drie jaar nog te vroeg is om uitspraken te kunnen doen over de lange termijn effecten van de Wbfo ten aanzien van de concurrentiepositie en het vestigingsklimaat en (iii) de uitvoerbaarheid in de praktijk met name lastig is voor grote internationale financiële ondernemingen, die te maken hebben met verschillen tussen nationale, Europese en de Nederlandse regelgeving, maar dat dergelijke verschillen nu eenmaal inherent zijn aan de keuze van de Nederlandse wetgever om strenger te zijn dan andere (Europese) beloningsregelgeving. Toch ziet de minister ruimte voor heroverweging van het gebruik van een wettelijke uitzondering op de 20% bonuscap.
De Wbfo kent namelijk een mogelijkheid om in bepaalde gevallen af te wijken van de 20% bonuscap voor medewerkers die niet of niet uitsluitend onder een cao vallen. Uit de hiervoor genoemde rapporten blijkt dat financiële ondernemingen deze mogelijkheid toepassen op bepaald verkooppersoneel, investment banking medewerkers en senior management. De minister concludeert dat de uitzondering niet voor deze groep is bedoeld, maar geschreven is voor exceptionele gevallen, zoals ICT-personeel. Hij kondigt aan deze uitzonderingsmogelijkheid te heroverwegen. De minister zal op dit punt met de sector in gesprek gaan.
Tot slot geeft de minister aan dat de Wbfo over vijf jaar opnieuw zal worden geëvalueerd.
Consultatie vaste beloning
Op 17 juli 2018 is de maatschappelijke consultatie vaste beloning van de minister geopend. De consultatie gaat over drie aanvullende maatregelen die de minister overweegt met betrekking tot vaste beloningen in de financiële sector. De drie overwogen maatregelen zijn:
- introductie van de wettelijke verplichting tot terugvordering van een deel van de vaste beloning;
- introductie van de wettelijke verplichting dat bestanddelen van een vaste beloning waarvan de waarde afhankelijk is van de marktwaarde van de eigen onderneming, zoals aandelen, bij bestuurders en medewerkers gedurende een nog te specificeren aantal jaren moeten worden aangehouden; en
- introductie van de wettelijke verplichting dat het beloningsbeleid van financiële ondernemingen voorschrijft op welke wijze de beloningen van bestuurders en medewerkers zich verhouden tot de maatschappelijke functie van de onderneming.
Reacties kunnen worden ingezonden tot en met uiterlijk 31 augustus 2018. Daarna houdt het ministerie een rondetafelbijeenkomst met belanghebbenden over deze drie aanvullende maatregelen. Het is de verwachting dat de Tweede Kamer eind 2018 over de bevindingen zal worden geïnformeerd.